aanduiding van Jezus Christus naar zijn menselijke natuur. In de Evangeliën noemt Christus zichzelf Z. d.
M. zowel in verband met zijn lijden en sterven als met zijn toekomstige heerlijkheid, waarbij Hij waarschijnlijk aanknoopt bij de apocalyptische Messias-gestalte uit Daniël 7 : 13-14 (vgl. Mare. 14 : 62).