De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

Zenuwstelsel

betekenis & definitie

Bij de mens onderscheidt men

1. het centrale Z., waartoe hersenen, verlengde merg en ruggemerg behoren;
2. het perifere Z., bestaande uit bewegings- en gevoelszenuwen;
3. het vegetatieve of autonome Z., dat dient voor de zenuwverzorging van de inwendige organen, bv. de hartspier, de luchtwegen, de klieren.

De hersenen liggen in de benige hersenpan, bestaan uit zenuwweefsel, zijn verdeeld in verschillende lobben en omsluiten de hersenkamers, die het cerebro-spinaal vocht bevatten. Zij worden omgeven door vliezen, die eveneens om het verlengde merg en het ruggemerg liggen. In de hersenschors liggen centra, waarvan prikkels tot beweging van spiergroepen (spreken, schrijven, zien, bewaren van evenwicht enz.) uitgaan.

Uit de hersenen ontspringen 12 paar hersenzenuwen*. Het verlengde merg sluit onder aan de hersenen aan en bevat centra voor de ademhaling, de hartswerking e.a.; is van direct belang voor het leven. De wervels omsluiten het ruggemerg, dat van boven in het verlengde merg overgaat. Het ruggemerg is de plaats waar de reflexen* ontstaan. Uit het ruggemerg ontspringen 31 paar zenuwen, die het gevoel en de beweging van romp en ledematen beheersen. Verder bezit het ruggemerg centra voor blaas- en endeldarmfuncties. Het laatste deel van het wervelkanaal bevat alleen zenuwen en vliezen en wordt paardestaart (cauda equina) genoemd.

Zenuwen zijn lange dunne witte draden, die zich door het gehele lichaam in netvormige vertakkingen verspreiden en de hersenen en ruggemerg met de verschillende delen van ons lichaam verbinden. De zenuwen leiden prikkels van de omtrek naar het centraal orgaan (gevoelszenuwen) of omgekeerd (bewegingszenuwen). Verder kent men autonome zenuwen, die onafhankelijk van onze wil zijn en de spieren van de inwendige organen en de functie der klieren beheersen.