het aan een andere Staat op diens verzoek overgeven van een vreemdeling wegens het begaan hebben van een strafbaar feit, waarvoor U. is toegestaan (zie „Uitleveringswet” van 6-4-1875, S. 66). U. wordt gevraagd langs diplomatieke weg.
De uitgeleverde kan slechts worden vervolgd voor het feit, waarvoor U. is toegestaan; voor andere feiten slechts als hij na de U. één maand in vrijheid is geweest.