(1), (Striges), behoren tot de Scharrelaarvogels. Slank lichaam, vol vederkleed.
Ogen omgeven door een krans van veren, zgn. sluier. Nachtdieren, die overdag zeer slecht zien. Gehoor buitengewoon scherp. Vlucht geruisloos. Voedsel: kleine vogels, muizen, ratten; de onverteerbare delen worden als zgn. uileballen uitgebraakt. Nesten in holle bomen, torens, rotsspleten enz.
Kerkuilen en Oehoes (Ransuil*, Steenuiltje). Oehoe of grote Ooruil, in Ned. nooit waargenomen, bemachtigt zelfs grotere zoogdieren als lammeren enz.;(2) (Noctuidae), fam. van nachtvlinders met eigenaardige tekening op de voorvleugels. Vele soorten zijn als rups schadelijk voor de gewassen. Tot de U. behoren ook de Beerrupsvlinder en de beruchte Nonvlinder; verder het Rode en Blauwe weeskind, de Gamma-U. en vele andere.