twintigste letter van het alphabet; afkomstig uit Gr.-Phoenic. tau, die oorspr. de vorm van een kruis had; betekent als Romeinse voornaam: Titus; bij citaten tomus, deel; in handel Tarra;, bij posterijen taxe (in internationaal verkeer op ongefrankeerde of onvoldoende gefrankeerde stukken); in muziek: tenor, tutti of tasto (toets).
Afkort.:
Ta (scheik.) Tantalium;
t.a., testantibus actis = zoals de stukken bewijzen;
t.a.p., ter aangehaalde plaatse;
t.d.t., tout h toi=geheel de jouwe;
t.è.v., tout k vous = geheel de Uwe;
Tb (scheik.) Terbium;
Te (scheik.) Tellurium;
tg., tangens;
Th (scheik.) Thorium;
Thess., Thessalonicensen;
Ti (scheik.) Titaan;
Tim., Timotheüs;
Tit., Titus;
tit., titulair;
Tl (scheik.) Thallium;
t.s., tasto solo = alleen de bas (van de generale bas) te spelen;
t.l., totus tuus = geheel de Uwe (jouwe);
Tu (scheik.) Thulium;
t.w., te weten;
t.z., ter zake;
t.z.t., te zijner tijd.
