de totale schuld van een Staat, ontstaan door het lenen van geld bij binnen- of buitenlandse geldgevers. Te onderscheiden in vlottende schuld, d.w.z.
S. met korte looptijd (schatkistbiljetten, schatkistpromessen, muntbiljetten) en gevestigde of geconsolideerde schuld, d.w.z. S. met lange looptijd of zelfs ,,eeuwigdurende” S. (Grootboek en obligatieleningen).