Gr. rondtrekkende leraren in 2e helft 5e eeuw v.C. Onderwezen tegen geldelijke vergoeding in de welsprekendheid, wijsbegeerte en staatsmanskunst.
De handige redeneerkunst stond daarbij op de voorgrond. Vandaar kwam de naam sophist in discrediet (sophistiek: schijnwijsheid, veelweterij; sophisme: drogrede, spitsvondigheid). Bestreden door Socrates en Plato. Voornaamsten: Protagoras, Prodikos, Hippias, Gorgias. De oudere S. (Protagoras) stonden in hoog aanzien.