richting in de wijsbegeerte, die zich uitsluitend bezighoudt met het ,,positieve” en feitelijke, d.w.z. met datgene wat onmiddellijk in de zinnelijke ervaring gegeven is, en die alle beschouwingen van transcendente aard (metafysiek, theologie) als nutteloos en onwerkelijk afwijst. Grondlegger van het P. als systeem is A.
Comte (1798-1857). Vóór hem echter reeds geleerd door Hume en Saint Simon. Verbreidde zich vooral in Frankrijk (o.a. Poincaré) en Engeland (J. Stuart Mill, Spencer). Aanhangers in Duitsland: o.a. Feuerbach, Mach, Vaihinger.