positivisme
positivisme - zelfstandig naamwoord uitspraak: po-si-ti-vis-me 1. het hebben van een positieve levenshouding ♢ zijn positivisme is aanstekelijk Zelfstandig naamwoord: po-si-ti-vis-me het positivisme Tegens...
Muiswerk Educatief (2017)
positivisme - zelfstandig naamwoord uitspraak: po-si-ti-vis-me 1. het hebben van een positieve levenshouding ♢ zijn positivisme is aanstekelijk Zelfstandig naamwoord: po-si-ti-vis-me het positivisme Tegens...
Dr. Rob van Gerwen
Positivisme is de wetenschapsfilosofische stellingname dat alleen theorieën die op de positieve feiten teruggaan wetenschappelijk zijn. De feiten stellen men vast in de waarneming. Met het positivisme wordt ook steeds een sterk vooruitgangsgeloof geassocieerd. In definities: Alle betekenisvolle empirische uitspraken zijn ofwel empirische hypothese...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr.] bep. wijsgerig stelsel, dat alleen aanvaardt wat zintuiglijk waargenomen en vastgesteld kan worden; grondlegger is de Fr. wiskundige en wijsgeer Auguste Comte (1798-1857); hij beschreef zijn filosofie in Cours de philosophie positive.
A. L. Mok en Hugo de Jager (1994)
Positivisme is een opvatting dat de wetenschap alleen uitspraken kan doen op grond van waarneembare en meetbare verschijnselen.
Begrippen, stromingen, denkers (2017)
Comte koos de term ‘positief om zes kenmerken van dingen aan te geven: werkelijk, bruikbaar, zeker, precies, organisch, relatief Hij gebruikte de term voorts ter aanduiding van zijn filosofie, waarin hij streefde naar toepassing van de wetenschappelijke methode niet alleen op de wetenschappen maar ook op menselijke verhoudingen. Hij zag de wetensch...
Getty Research Institute (1990)
positivisme - De filosofische stroming van Auguste Comte en zijn volgelingen. Deze stroming beweert dat kennis van de werkelijkheid alleen kan worden bereikt door de wetenschappen en gewone waarneming.
Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)
o., wijsgerig stelsel van Aug. Comte; wijsbegeerte der ervaring, die elke kennis buiten het zintuiglijk waarnemen verwerpt.
Prof. dr. J.C. Groot (1955)
is de leer dat de mens niet méér met zekerheid kan kennen dan hij waarnemend kan vaststellen: het feitelijk gegevene. Dit feitelijke is de énige norm voor het menselijk denken, dat zich beperken moet tot het vaststellen van feiten en het zoeken van de betrekkingen er tussen. Daarom staat het positivisme afwijzend tegenover het...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: