De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 07-06-2020

Frankrijk

betekenis & definitie

Staatsvorm: republiek.

Staatshoofd : Vincent Auriol.

Oppervlakte : 550.986 km2.

Bevolking : 40.518.000 inw. (1946).

Vlag: blauw, wit, rood (verticaal).

Wapen: binnen een krans de in elkaar geschoven letters R (République) en F (Française) op een blauw veld. Achter de krans, waaraan de Orde van het Legioen van Eer hangt, kruisen elkaar twee Franse banieren, waartussen een bijlbundel. Een eiken- en lauriertak omgeven het geheel.

Hoofdstad: Parijs (2.725.000 inw.).

Munteenheid: franc

Godsdienst: R.K. (97 %), Prot. (2,5 %).

West-Europese staat, liggende tussen 42o 20' en 51o 2' N.Br. en 4o 48' W.L. en 7° 39' O.L. Begrensd door België, Luxemburg, Duitsland, Zwitserland, Italië, Middellandse Zee, Spanje, Atlantische Oceaan. Gunstige ligging tussen twee zeeën, met gemakkelijke verbindingsmogelijkheden. Oppervlakte 550.986 km2. De kustlengte bedraagt 3120 km (Midd. Zee 615 km, Atl.

Oceaan 2505 km). De kusten zijn weinig geleed, uitgezonderd die van Bretagne en Provence, waar ook de meeste eilanden liggen. In de Midd. Zee ligt het grootste Franse eiland Corsica.

Men onderscheidt enige grote landschappen:

1. de grote laagvlakte in N. en W. (Seine-, Loire- en Garonnebekken) ;
2. het Centrale Plateau;
3. het Rhônedal;
4. de N. helling van de Pyreneeën;
5. de W. helling der W. Alpen met de W. helft van de Jura ;
6. de W.- en N.zijde van de Vogezen met de hoogvlakte van Lotharingen ;
7. het Rijndal.

De belangrijkste en hoogste delen van het Centrale Plateau zijn de Cevennes in het O. en het hoogland van Auvergne. De Monts de Vivarais bereiken daar de grootste hoogte (1754 m). De hoogste top in de Vogezen is de Ballon de Soultz (1423 m), van de Jura de Crêt de la Neige (1723 m). Het grootste gedeelte van de WestAlpen ligt op Frans gebied. De Mont Blanc is de hoogste top (4810 m). W.waarts ligt nog de gordel der Voor-Alpen (Mont Buet 3109 m). De Pyreneeën bereiken in de Vignemale (3290 m) hun grootste hoogte op Frans gebied.

De belangrijkste rivieren zijn de Rijn, de Garonne, de Loire, de Seine en de Rhône. Van de eerste behoort het stroomgebied voor een klein deel, van de laatste voor ⅔, van de andere geheel tot Frankrijk. De Loire, Rhône en Garonne hebben zeer ongelijke waterstanden. Vooral de laatste is berucht om haar overstromingen. De Loire is de grootste rivier (930 km), stroomgebied 121.000 km2. De Seine is 776 km lang, 554 km bevaarbaar, stroomgebied 77.800 km2. Het klimaat is gematigd, dank zij de ligging en de invloed van de W. winden.

F. telde 40.518.000 inw. in 1946, 41.905.000 in 1936. Bevolkingsdichtheid bedraagt 74 per km2. Het dichtst bevolkt zijn : het Parijse gebied, de industriegebieden van Lotharingen en het Centrale Plateau, de landbouw- en industrievlakten van het N. en de Elzas, de kusten van Bretagne en Provence, de dalen van de grote rivieren, de gebieden met gespecialiseerde landbouw (o.a. Languedoc, Comtat). De helft van de bevolking woont in steden. F. heeft 23 steden met meer dan 100.000 inw. : Parijs, Marseille, Lyon, Bordeaux, Nice, Toulouse, Rijsel (Lille), Nantes, Strasbourg, St.-Etienne, Le Havre, Toulon, Rouaan, Nancy, Reims, Roubaix, Clermond-Ferrand, Dijon, Grenoble, Limoges, Rennes, Le Mans en Nîmes. Een van de grootste problemen waarvoor F. is gesteld, is de gestadige achteruitgang van het bevolkingsaantal, vooral in het O., het Z.W. en de Alpen. Het tekort aan arbeidskrachten tracht men op te heffen door immigratie van buitenlanders.
F. heeft slechts 11 % woeste grond. De voortbrengselen van de landbouw zijn gevarieerd door de verschillen in bodem en klimaat: graan (N. en Z.W. vooral), rogge (Bretagne, Centr. Plateau), haver, gerst (N. cn O.), maïs (Z.O.), aardappelen, groenten, wijn (Languedoc, omgeving van Bordeaux, gebied van de Loire, Bourgogne, Elzas). F. levert ⅓ van de wereldproductie van wijn. Industriële producten: suikerbieten (N., Picardie, Ile-de-France), hop (Elzas-Lotharingen), tabak (Z.W.), vlas (N., Picardie). Bosbouw in de Landes en in de bergen. Aan de kust levendige visserij. Steenkool wordt gewonnen in het N., het Centr. Plateau en Lotharingen, echter niet voldoende voor de behoefte. Door water opgewekte electriciteit wordt verkregen in de Alpen, de Pyreneeën, het Centr. Plateau en de Elzas. F. is de eerste ijzerproducent van Europa door de mijnen van Lotharingen, en de eerste producent van bauxiet van de wereld, door de mijnen in het Z.O. Andere mineralen zijn schaars, uitgezonderd potas in de Elzas. De metaalindustrie is geconcentreerd in het N., Lotharingen, Centr. Plateau, Normandie, de Alpen en de Pyreneeën. Textielindustrie in het O., het N., het Beneden-Seinegebied en het Centrum. In de landbouwgebieden levensmiddelen-industrie. De belangrijkste havens zijn Marseille, aan de Middellandse Zee, Rouaan, Le Havre, Duinkerken, Bordeaux en Nantes aan Atlant. Oceaan en Kanaal. De belangrijkste uitvoerproducten zijn luxe artikelen, chemische prod., metaalwaren, ijzer, bauxiet, wijn, fruit, zuivelprod., textiel, machines. Ingevoerd worden grondstoffen: steenkool, vlas, linnen, katoen, zijde, wol, mineralen, rubber, oliën, voedingsmiddelen, verbruiksartikelen.
F. is een republiek. De wetgevende macht wordt uitgeoefend door het parlement, bestaande uit Nationale Vergadering en Raad van de Republiek. De uitvoerende macht is verdeeld tussen de president van de Republiek en de voorzitter van de Ministerraad. De ministers zijn verantwoordelijk. Het land is verdeeld in 90 departementen, elk onder een prefect, bijgestaan door een raad, bij algemeen kiesrecht gekozen, evenals het parlement. De departementen zijn verdeeld in arrondissementen, die weer in kantons en gemeenten. Aan het hoofd van een gemeente staat een burgemeester met een gemeenteraad. F. telt 301 arrondissementen, 3028 kantons en 38.021 gemeenten.

Geschiedenis

Vóór 843: z Frankische Rijk.

843 Verdrag van Verdun. Karel de Kale (843-877) verkrijgt Neustrië, Austrasië en de (weldra verloren) Spaanse Mark. Hieruit ontstond het eigenlijke F.
843-987 Regering der Karolingers: strijd met de vazallen, met invallende Noormannen en Saracenen.
911 Normandië aan de Noorman Rollo.
987-1328 Huis der Capetingers.
987 Hugo capet, graaf van Parijs en Orléans hertog v. Francia (Ile de France) koning.
1152 Eleonore van Poitou, gescheiden gemalin van Lodewijk VII; huwt met Hendrik Plantagenet (1154-1189 koning van Engeland) en brengt aldus Z. W.-Frankrijk aan de Engelse kroon.
1204 Philips II Augustus ontneemt Jan zonder Land, koning van Engeland (1199-1216), Normandië, Maine, Touraine en Poitou.
1214 Slag bij Bouvines. Philips II verslaat Jan zonder Land en Otto IV van Duitsland.
1226-1270 Lodewijk IX, de Heilige, geeft Frankrijk een geordend rechtswezen.
1302 Philips IV de Schone roept afgevaardigden van de steden en de ambtenarenstand als Derde Stand (Tiers État) in de Staten-Generaal. Philips lijdt geduchte nederlaag bij Kortrijk tegen de Vlamingen.
1309 Paus clemens V vestigt zich te Avignon: begin van de Babylonische gevangenschap der Pausen (1309-1377) en van de Franse invloed op het pausdom.
1328-1589 Huis Valois.
1338-1353 Honderdjarige oorlog met Engeland.
1346 Eng. overwinning bij Crécy.
1347 Eng. verovering van Calais.
1356 Eng. overwinning bij Maupertuis. Boerenopstand (Jacquerie).
1358 Vrede van Bretigny. Aquitanië aan Eng. afgestaan.
1360 Eng. overwinning bij Azincourt. Armagnacs en Bourguignons.
1415 Jeanne d’Arc ontzet Orléans.
1429 Einde 100-jarige oorlog. Engeland nog alleen in het bezit van Calais.
1453 Lodewijk XI maakt zich meester van Bourgondië.
1482 Karel VIII verwerft Bretagne.
1492 Frans I door Karel V bij Pavia verslagen, doet afstand van zijn aanspraken op Italië.
1525 Hendrik II bezet de bisdommen Metz, Toul en Verdun.
1562-1594 Acht godsdienst-oorlogen tussen R. Kath. en Hugenoten.
1572 St. Bartholomeusnacht of Parijse Bloedbruiloft: massamoord op Hugenoten.
1589-1792 Huis Bourbon. Hendrik IV van Navarre eerste koning (1589-1610).
1598 Edict van Nantes: godsdienstvrijheid aan de Hugenoten.
1610 Hendrik IV vermoord.
1624-1642 Richelieu feitelijk heerser over Frankrijk onder Lodewijk XIII; legt de grondslagen voor de absolute monarchie.
1642-1661 Mazarin zet de centraliserende politiek van Richelieu voort.
1648-1653 De Fronde: verzet van de adel tegen de regering.
1643 (1661) -1715 Lodewijk XIV, de ,,Roi Soleil” (Zonnekoning). Hoogtepunt van de absolute monarchie („L’état c'est moi”). Bloeitijdperk van handel en industrie (Colbert, colbertisme), letteren (Racine, Corneille, Molière, e.a.), kunst, enz. F.’s gebied vergroot met groot deel van de Elzas, Franche Comté, een deel van Vlaanderen en Luxemburg, Straatsburg.
1685 Opheffing van het edict van Nantes.
1688-1697 Negenjarige oorlog tegen Europese coalitie onder Willem III van Engeland.
1701-1713 Spaanse Successie-oorlog, put F. uit.
1740-1748 Oostenrijkse Successie-oorlog: F. bondgenoot van Frederik de Grote van Pruisen tegen Engeland en Oostenrijk.
1756-1763 Zevenjarige oorlog: Frankrijk-Oostenrijk-Rusland tegen Engeland-Pruisen. F. verliest bij Vrede van Parijs (1763) zijn koloniaal bezit (Canada) in N.Amerika en in Voor-Indië.
5 mei 1789 Begin der Franse Revolutie: bijeenkomst der Staten-Generaal (geestelijkheid, adel, Derde Stand).
17 juni 1789 De Derde Stand verklaart zich tot Nationale Vergadering.
14 juli 1789 Bestorming van de Bastille.
1790-1791 Reorganisatie van F.: verdeeld in 89 departementen. Confiscatie van kerkelijke goederen, uitgifte van papiergeld (assignaten). Vele edelen wijken uit.
1791 Constitutie aangenomen.
1792 Oorlog met Oostenrijk en Pruisen (1e Coalitie-oorlog). Uitroeping der Republiek (21 Sept.).
1793 Lodewijk XVI geguillotineerd. Oorlog met Engeland, Spanje, Nederland. Vestiging der Terreur ter beteugeling der binnenlandse vijanden (Vendée, Lyon, Toulon, etc.). Marie Antoinette terechtgesteld. Invoering van republ. kalender.
1794 Dictatuur v. Robespierre, St. Just, Couthon. Hun val (9e Thermidor, 27 Juli).
1795 Ontbinding der Nationale Conventie.
1795- 1799 Het Directoire.
1796- 1797 Ital. veldtocht van Bonaparte.
1798 Vrede van Campo Formio: F. verwerft België en linker Rijn-oever.
1799 Expeditie van Bonaparte naar Egypte.
1799-1801 Tweede Coalitie-oorlog.
1799 Het Directoire omvergeworpen door staatsgreep van Bonaparte (18/19 Brumaire: 9/10 Nov.).
1799-1804 Het Consulaat. Bonaparte 1e consul.
1800 Bonaparte verslaat Oostenrijkers bij Marengo, Moreau bij Hohenlinden.
1801 Vrede van Lunéville met Oostenrijk.
1802 Vrede van Amiens met Engeland.
1804 Napoleon Bonaparte keizer.
1805-1807 Derde/Vierde Coalitie-oorlog (Engeland-Oostenrijk-Rusland; Engeland-Pruisen Rusland).
1805 Franse vloot bij Trafalgar door Nelson vernietigd. Overwinning bij Austerlitz. Vrede van Presburg met Oostenrijk.
1806 De Pruisen verslagen bij Jena en Auerstadt. Afkondiging Continentaal Stelsel.
1807 Slagen bij Eylau en Friedland. Vrede van Tilsit met Rusland en Pruisen.
1808 Napoleon dwingt Karel IV en Ferdinand VII te Bayonne tot afstand van de Spaanse troon, ten gunste van zijn broer Joseph. Guerilla-oorlog in Spanje.
1809 Vijfde Coalitie-oorlog (Eng.-Oostenrijk). Nederlaag bij Aspern. Overwinning bij Wagram. Vrede van Wenen. Illyr. provinciën bij F.
1810 Nederland, kanton Wallis, mondingsgebieden v. Eems, Wezeren Elbe ingelijfd.
1812 Tocht naar Rusland. 6e Coal.-oorlog.
1813 Pruisen en Oostenrijk nemen deel aan de oorlog. Nederlaag van Napoleon bij Leipzig.
1814 Napoleon doet afstand, gaat naar Elba. Restauratie der Bourbons (Lodewijk XVIII). 1e Vrede van Parijs.
1815 Napoleon van Elba terug (De Honderd Dagen). Oorlog met Eng., Pruisen, Oostenrijk, Rusland (7e Coalitie-oorlog). Napoleon bij Waterloo verslagen, verbannen naar St. Helena. 2e Vrede van Parijs: F. terug binnen grenzen van 1790. Lodewijk XVIII terug.
1814/5-1824 Lodewijk XVIII. Geeft F. „charte” (grondwet).
1820 Hertog van Berry vermoord. Interventie in Spanje: Ferdinand VII in absolute macht hersteld.
1824-1830 Karel X.
1830 Karel X vaardigt Juli-ordonnanties uit (wijziging van de kieswet in anti-democratische geest, opheffing der persvrijheid, enz.); gevolg Juli-Revolutie. Karel X doet afstand. Lodewijk Philips van Orleans koning.
1830-1848 Het Burgerkoningschap van Lod. Philips, de ,,Juli-monarchie”. Verovering van Algerië.
1848 De Februari-Revolutie. Juni-opstand der arbeiders wegens sluiting der ,,ateliers nationaux” onderdrukt.
1848-1852 Tweede Republiek. Lodewijk Napoleon president.
2 dec. 1851 Staatsgreep van Lod. Napoleon.
1852-1870 Napoleon III keizer (Het Tweede Keizerrijk).
1854-1856 Krimoorlog. Congres van Parijs (1856).
1859 Oorlog met Oostenrijk, in bondgenootschap met Piemont. Overwinningen bij Magenta en Solferino. Vrede van Zürich.
1860 Nizza en Savoye bij Frankrijk.
1862-1867 Het Mexicaanse avontuur.
1870-1871 Frans-Duitse oorlog.
4 sept. 1870 Val van het Tweede Keizerrijk. Uitroeping van de (Derde) Republiek.
1871 Capitulatie van Parijs. Commune-opstand. Vrede van Frankfort. Elzas Lotharingen aan Duitsland.
1875 Republikeinse Grondwet.
1881 Tunis bezet
1885 Annam onder protectoraat. Tonkin bezet.
1887-1889 Het ,.Boulangisme”.
1894 President Carnot vermoord. Dahome veroverd.
1895 Madagascar veroverd.
1897 Verbond met Rusland.
1898 Fashoda-incident met Engeland.
1902 Scheiding van kerk en staat.
1904 Entente Cordiale met Engeland.
1911 Fez in Marokko bezet.
1912 Frans protectoraat over Marokko.
1914-1919 Wereldoorlog I.
1919 Vrede van Versailles. Elzas-Lotharingen weer aan F.
1925-1931 Briand min. van Buitenlandse Zaken. Streeft verzoening met

Duitsland na.

1925 Locarno-verdragen, ontruiming van Rijnland.
1932 Pres. Doumer vermoord.
1934 L. Barthou, te zamen met koning Alexander van Joegoslavië,

vermoord.

1936 Febr. opstand van rechtse groepen tegen de regering Daladier.
1936-1939 Regering van het Volksfront.
1939-1944 Tweede Wereldoorlog.

Bouwkunst begint met Romaanse kathedraal bouw (Clermont-Ferrand, Périgueux, Angoulême, Poitiers, Caen), gevolgd door vroeg-Gothiek (12e eeuw) (beroemde kath. Parijs, Bourges, Laon), en in 13e eeuw de hoog-Gothiek (kath. Reims, Amiens, Beauvais, Chartres, Rouaan; Sainte-Chapelle te Parijs), in 15e eeuw de laat-Gothiek (wereldlijke bouwwerken als Paleis van Justitie, Rouaan; stadhuizen: Atrecht en Compiègne). De uit Italië ingevoerde Renaissance (eind 15e eeuw) uit zich vnl. in wereldlijke bouw; tot vroeg-Renaissance (ie helft 16e eeuw) behoren kastelen Chambord en Blois, tot hoog-Renaissance (2e helft 16e eeuw) het oude Louvre en de Tuilerieën te Parijs. Tegen het uit Italië geïmporteerde barok (Louis XlV-stijl) kwam in 17e eeuw het classicisme op (Dom der Invaliden, Panthéon te Parijs). In 18e eeuw overheerst Louis XV-stijl, vooral als interieur-kunst.

Hiertegen trad eind 18e eeuw op de Empirestijl (Madeleine, triomfbogen Carrousel en Étoile). Viollet-le-Duc bracht in 19e eeuw Gothiek weer in ere, maar men prefereerde klassieke vormen, streng (Bibl. Ste Geneviève, Parijs), of weelderig (École des Beaux-Arts, Grote Opera).

Beeldhouwkunst. In 13e eeuw meesterscheppingen der Gothiek, meest met Oudgriekse herinneringen (portaalfiguren kath. Reims, Christus aan middenportaal kath. Amiens). Einde 14e eeuw werkte de Hollander Sluter te Dijon. Sinds 16e eeuw Renaissance-invloed (J.

Goujon). Puget en Girardon behoren tot beste meesters 17e eeuw; Pigalle, Falconet, Houdon van 18e eeuw. Begin 19e eeuw overheerst classicisme. De modernen, meer realisten, zijn o.a.: Barye, Rude, Carpeaux, Dalou, Frémiet, Rodin, Mercié, Bartholomé, Dubois, Bourdelle, Maillol.

Schilderkunst. Die der 15e eeuw is in F. nauw verwant met Z.-Ned. (Marmion. Fouquet). Uit 16e eeuw zijn, behalve de werken der gebrs Clouet (Z.Ned.), weinig schilderijen bewaard. In 17e eeuw is Ital. invloed overheersend (Cousin, Vouet, Lebrun, Le Sueur, Mignard, Poussin, Lorrain, Rigaud). De 18e eeuw brengt theatraal-galante kunst (Watteau, Lancret, Boucher, Fragonard, Chardin, Greuze).

Eind 18e eeuw treedt krachtig classicisme op (David, Gérard, Gros, Ingres). Géricault bracht romantisch leven en actie, Delacroix werd hoofd der romantische school (± 1830, voorts: Delaroche, Scheffer, Hébert). Bij hen sloten zich aan Chassériau, Vernet, Rafïet, Decamps, Fromentin, Meissonier. Tegen de verfijnde en overdreven nabloei van romantisme rebelleerde de school van Barbizon: T. Rousseau, Millet, Corot; ook Daumier. Onder de tekenaars blonk Doré uit.

Van moderne (vooral impress., express., enz.) schilders te noemen: Courbet, Renoir, Degas, Sisley, Manet, Besnard, Cazin, Bonnet, Puvisde Chavannes, Cézanne, Signac, Matisse, Gauguin, H. Rousseau.

Letterkunde. Ongerekend de oudste (9e-10e eeuw) teksten, die alleen filologisch van belang zijn, begint de Franse letterkunde met de Chansons de Geste (11e-14e eeuw). In de 13e eeuw schittert de didactische poëzie met de Roman de la Rosé.

Het toneel ontwikkelt zich 12e-15e eeuw; de geschiedschrijving heeft Villehardouin (13e), Joinville en Froissart (14e eeuw). De historicus Commines en de dichter Fr. Villon (15e eeuw) openen de weg naar het proza van Rabelais, Calvijn, Montaigne, in de poëzie Cl. Marot, Ronsard, Du Bellay, enz. In de 17e eeuw bereikt de taal haar perfectie en vormt zich de „klassieke” Franse literatuur: Malherbe, Corneille, Boileau, Racine, La Fontaine, Molière, Descartes, Pascal, Bossuet, Fénelon, La Bruyère. De 18e eeuw, meer critisch-filosofisch, bestudeert vnl. sociologie, politiek en natuurleven: Montesquieu, Voltaire, Diderot, d’Alembert (de Encyclopédistes), Buffon, J.

J. Rousseau. Het romantisme, 1e helft 19e eeuw, voorbereid door Chateaubriand en Mme de Staël, zegeviert met Lamartine, Hugo, de Vigny, de Musset, A. Dumas, G. Sand, Balzac, Stendhal en Sainte-Beuve. Een reactie in de zin van realisme brengen Taine, Renan (critiek), Th.

Gautier, Leçon te de Lisle en de Parnassiens (poëzie), Flaubert, Zola, de Goncourts, Dumas fils. Eind 19e eeuw bloeit het symbolisme (Verlaine, Mallarmé, de Régnier), A. France, Bourget, Barrés (roman). De eerste helft der 20e eeuw: Valéry, Claudel (poëzie), Proust, R. Rolland, A. Gide, R. Martin du Gard, Duhamel, Mauriac, Maurois (roman).

Overzeese gebiedsdelen Oppervlakte in km2 Bevolking in 1936

Afrika

Algerië (Algiers, Constantine, Oran, Aïn Sefra, Ghardaja, Toeggoert, Sahara-oasen) 2.204.864 7.235.000

Tunesië (protectoraat) . 125.130 2.608.000

Marokko (protectoraat) 415.000 6.296.000

Frans West-A frika (Senegal, Franse Soedan, Ivoorkust, Fr. Guinea, Dahome, Niger, Mauretanië, Dakar) 4.701.575 14.703.000

Frans Equatoriaal Afrika (Gaboen, MiddenKongo, Oebangi-Sjari, Tsaad) 2.225.870 3.324.000

Madagasçar en onderhorigheden 616.453 3.798.000

Réunion 2.400 209.000

Franse Somalikust 21.000 46.000

Togo (mandaat) 52.000 763.000

Kameroen (mandaat) 431.320 2.341.000

Totaal Afrika 10.795.612 41.323.000

Azië

Frans Indië (Pondichéry, Yanaon, Chandernagor, Karikal, Mahé, e-a.) 513 299.000

Gebied van Sjeik Said aan de Straat van Bab el Mandeb 1.622 1.000

Frans Indo-china (Cochin-China, Cambodja, Viet-Nam, Laos) 740.400 23.030.000

Totaal Azië 742.535 23.330.000

Oceania

Frans Oceanië 3.908 44.000

Nieuw Caledonië en onderhorigheden 18.653 59.000

Nieuwe Hebriden (Anglo-Frans condomin.). 43.000

Totaal Oceanië 34.651 146.000

Amerika

Saint Pierre en Miquelon 240 4000

Martinique 1106 247000 (1937)

Guadeloupe en onderhorigheden 1.780 307.000

Frans Guyana 90.000 37000

Totaal Amerika 93.126 595.000

TOTAAL 11.665.924 65.394.000