Over de O. als herrijzenis uit de dood (wel te onderscheiden van het begrip „leven na de dood”) bevatten de oudere geschriften van het O. Test. geen duidelijke uitspraken.
Eerst na de ballingschap neemt het geloof in een O. uit het dodenrijk vaste vorm aan (vgl. Jes. 26 : 19. Dan. 12 : 2v.).Het N. Test. predikt de lichamelijke O. van Jezus Christus uit de doden, voor het geloof de waarborg van de door Paulus met nadruk geleerde O. der doden in een onvergankelijk, „geestelijk” lichaam (vgl. I Cor. 15). De O. geldt alle doden, ook de onrechtvaardigen (Hand. 24 : 15) en gaat gepaard met het laatste oordeel (Openb. 20 : 11-15). De Kerk heeft in het Apostolicum haar geloof in de O. (weder-O.) des vlezes uitgedrukt.
