het laatste grote stelsel der Griekse wijsbegeerte (ontstaan ca 200 n.C.), dat een voortzetting van Plato's gedachtengang wil zijn, doch met opneming van vele Aristotelische, Stoïsche en andere elementen feitelijk een nieuwe wijsbegeerte vormt. Grondlegger is Ammonios Sakkas (ca 175-242 n.C.), voorn. vertegenwoordiger Plotinos (204—270).
Het N. is theocentrisch: boven alle Zijn staat het Ene, onkenbaar, onbepaalbaar, waaruit alle zijnstrappen door emanatie voortkomen, en waartoe alles weer moet terugkeren. De mens kan reeds in dit leven tot volkomen vereniging met de godheid geraken door ascese en mystieke extase. Na Plotinos ontwikkelt het N. zich in verschillende richtingen (Jamblichos, Porphyrios, Proklos). Het N. heeft (vooral door Augustinus) de gehele middeleeuwse wijsbegeerte overwegend beïnvloed, evenals de christelijke mystiek (door de geschriften van Pseudo-Dionysios de Areopagiet).