(Lat. theologia naturalis), theologie, die, in onderscheid van de geopenbaarde theologie (Lat. theologia revelata), berust op de natuurlijke Godskennis, welke deels met het aangeboren Godsbesef gegeven is, deels uit de natuur verworven kan worden. De N.T. is door het christendom aan de laat-antieke wijsbegeerte ontleend.
Met name de „Aufklärung” legde in haar het zwaartepunt en had voor een bijzondere openbaring weinig aandacht.