politiek-economisch stelsel, ten doel hebbende, de nationale economische kracht tegenover het buitenland te vergroten door krachtige staatsbemoeiing met de voortbrenging. Deze kracht berustte volgens het M. vooral op een „gunstige” handelsbalans, d.w.z. dat de uitvoer de invoer moest overtreffen.
De middelen ter bereiking van het doel waren: bescherming van de binnenlandse industrie door invoerrechten, invoerverboden en uitvoerpremies; oprichting met staatssteun en strenge reglementering van industriële en scheepvaartondernemingen; verwerving van koloniaal bezit. Hoewel reeds in de latere Middeleeuwen mercantilistische tendenzen te bespeuren vielen, beleefde het M. zijn bloeitijd van de 16e t/m de 18e eeuw. Verdween met de opkomst van het liberalisme.