afk. van Magdala bij het meer van Genesareth; een van de vrouwen die Jezus volgden, uit wie zeven duivelen waren uitgedreven (Luc. 8:2). Zij stond onder het kruis en Jezus verscheen haar op de verrijzenismorgen (Joh. 20 : 1—18).
Vaak vereenzelvigd met de onbekende zondares uit Luc. 7 : 36—50.