De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 07-06-2020

Huur en Verhuur

betekenis & definitie

overeenkomst, waarbij iemand een roerend of onroerend goed tijdelijk tegen betaling ter beschikking van een ander stelt. H. is geregeld in B.W. 1584 vv., terwijl voor de huur van hoeven en landerijen de Pachtwet 1937, later vervangen door het Pachtbesluit 1941, geldt, z Pacht.

H. komt tot stand door wilsovereenstemming tussen partijen; het opmaken van een schriftelijk huurcontract heeft slechts waarde voor het bewijs van de H.en van de door partijen overeengekomen afwijkingen van de wettelijke bepalingen. H. eindigt niet door de dood van huurder of verhuurder evenmin door verkoop, in welk geval de koper zowel in de rechten als in de verplichtingen van de verhuurder treedt. Naast de aan beide partijen toekomende bevoegdheid om bij niet-nakoming door de andere partij van diens verplichtingen ontbinding van de huurovereenkomst te eisen, heeft de verhuurder krachtens B.W. 1186 voorrecht op alle goederen, die zich op het gehuurde bevinden.In Blg. zijn de bepalingen van de Code Civil, grotendeels met de Ned. overeenkomende, herhaaldelijk gewijzigd ten behoeve van kleine huurders, laatstelijk bij de wetten van 31 Juli 1947 en 31 Maart 1948, waarbij huurprijs beperkt en de huur van rechtswege verlengd werd. In 1929 werd nieuwe regeling voor de Pacht* ingevoerd. Wet van 30 Mei 1931 beschermt huurders van voor de handel bestemde huizen.