theorie over de waarde der goederen, opgesteld door de economen van de Oostenrijkse School, vooral Carl Menger. Gaat er van uit, dat naar mate iemand meer eenheden van een bepaald goed heeft, het nut van elke volgende eenheid geringer wordt.
Waar alle eenheden onderling vervangbaar zijn, is de waarde van 1 eenheid niet meer dan die van het geringste nut. Dit geringste nut noemt men ook wel grensnut. Hieraan ontleent de theorie haar naam.