(Rupicapra rupicapra), Antilopen*-soort, leeft in groepen van 6-20 in de Alpen, Pyreneeën enz. Rechtopstaande, puntige, achterovergebogen horens.
Voedsel: Alpenkruiden, waarvan de onverteerbare vezels in de maag samenkoeken tot bezoar*stenen. De dieren houden zich op de meest ontoegankelijke steile rotsen op, kunnen over tot 5 m brede kloven springen. Gemzenvlees is smakelijk.