in het algemeen bij dieren een min of meer sterk verwijd deel van het spijsverteringskanaal, gelegen tussen slokdarm en darmen. Vorm zeer verschillend.
De M. dient zowel voor het verzamelen van voedsel en het mechanisch verkleinen daarvan als voor het inleiden van het verteringsproces door de afscheiding van maagsap. Hierdoor wordt het voedsel aangetast en veranderd in een gelijkmatige bijna dun-vloeibare spijsbrij (z ook Herkauwende dieren).Bij de mens ligt de M. links boven in de buikholte, direct onder het middenrif. De overgang van slokdarm naar M. heet cardia, die van M naar twaalfvingerige darm pylorus (portier).
