Men onderscheidt:
(1) natdok, waarmede bedoeld wordt een binnenhaven, dus een lig- of los- en laadplaats voor schepen en
(2) droogdok, een inrichting om een schip geheel droog te zetten zodat de romp kan worden schoongemaakt en herstellingen of verbouwingen van het schip mogelijk zijn.
Een vast droogdok is een langwerpige bak van metselwerk of beton, aan het ene einde open: de invaart, die meestal met een schipdeur, soms als een sluis*, kan worden gesloten. Nadat het schip is binnengevaren, komt het bij het leegpompen van het dok met de kiel te rusten op de kielblokken of stapelingen, waarna het ook aan de zijden geschoord wordt met kimsleden*.
Er zijn ook drijvende dokken.