(Gr. myth.), de god van de wijn en van de rijkdom der natuur, zoon van Zeus en Semele. Te zijner ere werden in geheel Griekenland naaktfeesten gevierd, zogenaamde orgiën, waarbij vrouwen (Bacchanten - juichenden, Mainaden - razenden, of Thyiaden stormenden) fakkels en thyrsosstaven zwaaiden.
Gewoonlijk wordt D. voorgesteld met een krans met klimop in het haar, een beker en een wijnrank in de hand.