de Grote (gest. 264), sedert 232 leiderder catechetenschool, 248 bisschop te Alexandrië. Leerling van Origenes, voorloper der Arianen door zijn gewaagde uitdrukkingen.
II, de Jongere, zoon van D. I, tyran van Syracuse (367-343 v.C.). Vluchtte 357 voor Dion naar Lokris, keerde 346 naar Syracuse terug, 343 door Timoleon verdreven; in armoede te Korinthe overleden.
de Oudere (431-367 v.C.), sedert 405 tyran van Syracuse, bekwaam, despotisch. Versloeg 395 de Carthagers, veroverde 387 Rhegium. Bevorderde kunsten en wetenschappen.
Heilige (259-268), paus. Liet op een synode te Rome in 262 het Sabellianisme veroordelen, en bestreed de leer van D. de Grote (200265), die zonder kwade bedoelingen in het tegenovergestelde was vervallen.
van Halicarnassus (ie eeuw v.C.), Gr. historicus, schreef een Rom. oudheidkunde in 20 delen. Dionysius areopagita (d.i. rechter op de Areopagus te Athene), werd volgens Handelingen 17 ; 34 door Paulus bekeerd.