ethische leer volgens welke slechts handelingen, die het welzijn van anderen dienen, zedeijke waarde hebben. Comte (1798-1857) beschouwt
A. en egoïsme als gelijke oorspronkelijke drijfveren in de menselijke natuur; Spencer (1820-1903) neemt aan, dat het A. zich langzamerhand uit het egoïsme ontwikkeld heeft.