naam van pausen:
I, de Heilige, paus 110-120;
II, paus 1061-1073; , eerste paus, die uitsluitend door kardinalen werd gekozen; begon de strijd tegen keizer Hendrik IV;
III, paus 1159- 81; kwam in botsing met keizer Fred. Barbarossa, sloeg deze in de ban, maar sloot 1177 vrede; leidde 1179 derde Lateraanse concilie, waarop besloten werd, dat de pausen uitsluitend door de kard. met ⅔ meerderheid gekozen zouden worden;
IV, paus 1254-1261; voerde ongelukkige oorlog met Manfred van Sicilië, moest uit Rome vluchten; trachtte Gr. en Lat. Kerk te verenigen, voerde de Inquisitie in Fr. in;
V, paus 1409-1410; op concilie van Pisa 1409 gekozen: wettige of onwettige paus is strijdvraag;
VI (Rodrigo Borgia), paus 1492-1503, geb. 1431; berucht om zijn onzedelijk leven (had een bijzit, die hem 4 zonen, onder wie Cesare, en een dochter, Lucrezia, schonk) en om zijn streven, zijn geslacht te verrijken en het vorstendommen te geven ten koste van Kerk. Staat. Was reeds vóór zijn 25e j. kard., werd door omkoping paus; stelde in 1493 demarcatielijn vast tussen de Sp. en Port. ontdekkingen: ten W. van Azoren zou aan Sp., ten O. aan Port. komen. Tijdens zijn regering werd Savonarola verbrand (1498);
VII, paus 1655-1667, geb. 1599; nam als nuntius te Keulen deel aan de onderhandelingen voor vrede van Westfalen (1648). Verloor bij vrede van Pisa (1664) met Lod. XIV Avignon. Plaatste de Lettres Provinciales van Pascal op Index;
VIII, paus 1689-1691, geb. 1610; verkreeg weer Avignon, verwierp de vier stellingen der Gallicaanse Kerk en 31 stellingen der Jansenisten.
