De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 07-06-2020

Abt

betekenis & definitie

(van abba, vader), oudt. overste van kloostergemeente, nu overste van een abdij. In Gr. kerk: archimandriet.

In orden na ne eeuw gesticht heet overste niet meer A. maar gardiaan, rector, prior, superior. Reguliere A .-en: eigenl. oversten; seculiereA.-en genoten deel van de inkomsten zonder jurisdictie over klooster-gemeenten. Leken-A.-en, A.graven: niet-geestelijken die inkomsten van een abdij genoten (Hugo Capet, A. van St Denis). Aarts-A.: A. van belangrijke Benedictijnenkloosters, (Montecassino, Beuron).