Kunstgeschiedenis

Amsterdam Boek (1959)

Gepubliceerd op 27-01-2022

Parijs

betekenis & definitie

Voornaamste gebouwen en monumenten in chronologische volgorde:

Gallo-Romeinse tijd:

Arena (bij de Jardin des Plantes, 2de of 3de eeuw);

Thermen, thans een onderdeel van het Musée Cluny; resten van een tempel op de Montmartre.

Romaanse tijd:

St. Germain-des-Prés, oudste kerk van Parijs (6de-9de eeuw), herbouwd in vroeg-gotische stijl (llde-12de eeuw);

St. Pierre de Montmartre (1134-1190).

Gotiek:

St. Germain-des-Prés, koor;

St. Martin-des-Champs (thans deel van Conservatoire des Arts et Métiers, 2de eeuw);

Notre Dame (1163-1250), vroeg- en hooggotiek. Gerestaureerd in de 19de eeuw,

zie gotiek – bouwkunst – Frankrijk - Ile de France;

zie gotiek – beeldhouwwerk – Parijs – portaal;

St. Julien-le-Pauvre, tweede helft 12de eeuw;

St. Chapelle (in het hof van het Palais de Justice, 1242-1248), naar een ontwerp van Pierre de Montreuil, gerestaureerd in 1837, zie Gotiek – bouwkunst – Frankrijk;

St. Gervais (1494-1657), laat-gotisch, style flamboyant;

St. Eustache (16de eeuw), laat-gotisch;

St. Nicolasdes-Champs (13de eeuw), verbouwd in de 16de eeuw in laatgotische stijl; St. Séverin (1250-1530), laat-gotisch, style flamboyant;

Hôtel de Sens (1475-1507), style flamboyant;

Hôtel Cluny (1480-1510), sinds 1844 museum, (style flamboyant); Tour St. Jacques, style flamboyant.

Renaissance:

St. Etienne-du-Mont (1492-1610);

Hôtel Carnavalet (1548), thans museum;

Louvre-façade (1546), zie beeldhouwkunst – Frankrijk - zestiende eeuw;

Tuilerieën (1570), herhaalde malen verbouwd;

Pont Neuf (1578-1604), eerste stenen brug van Parijs;

Hôtel de Châlons (1608);

Palais de Luxembourg (1615-1620), door Salomon de Brosse.

Barok:

Palais Royal, oorspronkelijke woning van Richelieu (1632), gebouwd door Le Mercier;

kerk van de Sorbonne (1635-1642), gebouwd door Le Mercier;

St. Sulpice (1646), verbouwd en vergroot door Levau;

Val-de-Grâce (1645), gebouwd door Mansart en Le Mercier, zie barok – Frankrijk – bouwkunst;

Louvre-colonnade (1667), van Perrault;

Collège des quatre Nations (1622-1674), sinds 1806 Institut de France;

Hôtel des Invalides (1670-1676), door L. Bruant;

in de Dom des Invalides (1697-1706), het graf van Napoleon I,

Klassicisme:

Panthéon (1738-1789), door Soufflot, zie negentiende eeuw – eerste helft - architectuur – Frankrijk;

Palais de l’Elysée (1718);

Palais Bourbon (1718);

Ecole militaire (17691772), door J. Gabriel en Duverney;

Ecole de médecine (1775);

Bibliothèque Nationale (1671), in 1480 reeds gesticht in een ander gebouw. Het omvat 6.000.000 delen, 150.000 handschriften, 250.000 munten en penningen,

3.100.000 etsen en gravures,

zie catacomben – miniatuurbeschildering;

zie schilderkunst – Merovingen;

zie Ierland – boekverluchting;

zie midden Byzantium – boekverluchting;

zie gotiek – bouwkunst – bouwmeesters;

zie schilderkunst – Frankrijk – gotiek;

Odéon (1779-1782), door Wailly;

Arc de Triomphe (1808-1836), door Chalgrin, empirestijl, beeldhouwwerken van o.a. Rude en Cortot, zie negentiende eeuw – eerste helft – plastiek – Frankrijk;

Ste. Madeleine (1764-1777), door Vignon in neoklassicistische stijl,

19de eeuw:

Opéra (1861-1874), door Ch. Garnier, in neobarok;

Notre Dame de Lorette (1836), door Lebas in neo-Romaanse stijl,

Sacré Cœur (1876), neo-Romaans-Byzantijnse stijl;

Beurs (1808-1826), door Brogniart en Labarre;

Palais du Trocadéro, oosterse stijl, thans museum;

Halles Centrales (1854-1866), zie negentiende eeuw – tweede helft – architectuur –Frankrijk;

Gare du Nord (1863-1864).

20ste eeuw:

Cité-jardins de Suresnes (1920-1930);

Cité Universitaire (1920-1938);

Hôpital Beaujon,

Clichy (1929-1935);

Palais d’Art Moderne (1937);

Palais Chaillot (1937);

Salle Pleyel (1927);

Théâtre des Champs Elysées (1911-1913),

Théâtre Pigalle (1929);

Plan Voisin, door Le Corbusier.

Musea:

Cabinet des Médailles, een afdeling van de Bibliothèque Nationale met cameeën, medailles en penningen, daarnaast werken van goudsmeedkunst en keramiek (Griekse vazen), zie Romeinen – eerste eeuw; zie Byzantium – ivoorsnijwerk;

Collectie Rothschild (François Boucher, Madame de Pompadour).

Louvre, een der grootste en oudste musea ter wereld (begonnen onder Frans I), bevat voorwerpen van kunst en kunstnijverheid van Egypte, Griekenland, Rome en het Midden-Oosten, veel antieke sculptuur (Venus van Milo, Nikè van Samothrace e.a.), daarnaast schilderijen en tekeningen van alle scholen en alle voorname kunstenaars van de hele wereld. Ook sculpturen, vooral uit Italië en Frankrijk,

zie Oost-Romeinse plastiek;

zie Byzantium – ivoorsnijwerk;

zie Karolingische tijd – ivoor;

zie schilderkunst – Frankrijk – gotiek;

schilderkunst – vroege renaissanceFlorence;

zie schilderkunst – vroege renaissance – Lombardijë;

zie schilderkunst – klassieke renaissance – Venetië;

zie bouwkunst – Frankrijk - zestiende eeuw;

zie beeldhouwkunst – Frankrijk - zestiende eeuw;

zie barok – Frankrijk – bouwkunst;

zie barok – Frankrijk – plastiek;

zie barok – Frankrijk – schilderkunst;

zie rococo – Frankrijk – architectuur;

zie rococo – Frankrijk – plastiek;

zie negentiende eeuw – eerste helft – plastiek - inleiding

zie negentiende eeuw – eerste helft – schilderkunst - Frankrijk

zie negentiende eeuw – tweede helft – architectuur -Frankrijk

zie negentiende eeuw – tweede helft – schilderkunst – Frankrijk - realisme

zie negentiende eeuw – tweede helft – schilderkunst – Frankrijk – impressionisme;

Musée Cluny (1844), tapijten, ivoren, wapens, beeldhouwwerk en kunstnijverheid uit de middeleeuwen en renaissance, zie Byzantium – weefsels; zie Ottoonse tijd – goudsmeedkunst;

Musée Condée Chantilly.

Musée de l’Homme, vele kunstvoorwerpen uit Afrika, Noorden Zuid-Amerika, Indonesië en van de eilanden in de Grote Oceaan.

Musée Guimet (1882), bibliotheek met 40.000 delen, Chinese, Japanse en Tibetaanse handschriften, kunstvoorwerpen uit India, Centraal Azië, China en Japan; boeddhistische en Khmerkunst, zie oostaziatische kunst – China - Iran;

Musée National d’Art Moderne.