Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie A
- agonie
- agora
- agoraphobie
- agr(o)
- agraaf, agrafe
- agraphie
- agrariër
- agrarisch
- agrement
- agressief
- agricultuur
- Agrippina
- agronomist
- ah
- aha
- Ahasverus
- ahorn
- ahornen
- ai, aai
- aigrette
- aileron
- air
- ajakkes, ajesses, ajeszes
- Ajax
- ajer blanda
- ajer-ijs
- ajour
- ajourneren
- ajuin
- ajusteur
- ak(k)efietje
- akal
- akant
- akelig
- Aken
- aker
- akker
- akker-socialisme
- akkeren
- akkerkamille
- akkerklis
- akkerkool
- akkerleeuwerik
- akkermaal
- akkermaalsbos
- akkermaalshout
- akkerman
- akkermannetje
- akkerpaardestaart
- akkerwinde
- akkoord
- akolei
- akoniet
- akte
- al
- al fresco
- al marco
- al pari, à pari
- al rigore di tempo of al tempo
- al secco
- al segno
- alaam
- alaan
- Aladin
- alang-alang
- alant
- alantswijn
- alarm
- alarmeren
- alarmfluit
- alarmgeklep
- alarmist
- alarmklok
- alarmpeil
- alarmvlotter
- Albanees
- albast
- albasten
- albatros
- albe
- Albehoeder
- Albertijn
- albeschik
- Albestuur
- Albigenzen
- albikoor
- albinisme
- albino
- Albion
- album
- albumblad
- albumine
- albuminometer
- alcalde
- alcali
- alcalimetalen
- alcalisch
- alcaloïden
- Alcazar
- alchimie, alchemie
