Gepubliceerd op 11-11-2021

alarm

betekenis & definitie

o. (Fr. of It. letterlijk te wapen: waarschuwing of noodsein; ontsteltenis; door schrik veroorzaakte beweging; opschudding): alarm roepen; alarm slaan, nl. op de trom; alarm blazen, nl. op de trompet; alarm luiden, nl. met de torenklok (Z.-N. inz. kleppen); alarm maken; een loos alarm, onnodig; een vals alarm, misleidend.

< >