Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie T
- t
- t. (afkorting)
- t. a. n
- t. a. p
- t. à. t
- t. a. v
- t. g. t
- T. H. S
- t. l
- t. l. l
- T. N. v. t A
- t. o. v
- t. q
- t. s. v. p
- t. t
- t. v
- t. w
- t. z
- t. z. t
- t.b.c
- T.H
- taai
- taai-taai
- taaie
- taaierd
- taaiheid, taaiigheid
- taak
- taal
- taalbegrip
- taalbeschaving
- taalbeschouwing
- taalbeweging
- Taalbloei
- taalboek
- taalbroeder
- taalcongres
- taaldeel
- taaleenheid
- taaleigen
- taalfonds
- taalfout
- taalgebied
- taalgebruik
- taalgeleerde
- taalgeslacht
- taalgevoel
- taalgids
- taalgroep
- taalkaart
- taalkenner
- taalkring
- taalkunde
- taalkundig
- taalkunst
- taalkwestie
- taalleraar
- taalles
- taalmagazijn
- taalman
- taalnieuwigheid
- taaloefening
- taalonderricht
- taalonderwijs
- taalregel
- taalschat
- taalschikking
- taalschrift
- taalstam
- taalstrijd
- taalstudie
- taaltak
- taaluur
- taalverbond
- taalveredeling
- taalvereenvoudiging
- taalvermenging
- taalverrijking
- taalverschijnsel
- taalverwant
- taalvitter
- taalvorm
- taalvorser
- taalwerk
- taalwet
- taalwetenschap
- taalzifter
- taalzonde
- taalzuiveraar
- taan
- taander
- taanderij
- taanhuis
- taanketel
- taankleur
- taankleurig
- taankuip
- taanmolen
- taart
- taart(e)pan
- taartdoos