I. v. t’s, t’tje (1 als klank: een tandklank; 2 als letterteken: het 20ste v. h. A.
B. C.; 3 alle woorden v. e. woordenboek, adresboek enz., die met t beginnen; aanduiding [uitgesproken tee] v. e. persoon of zaak, waarvan de naam met een t begint]:1. ik hoor een t;
2. een slecht geschreven t;
3. bevat de t veel woorden? nog: T geeft de vorm aan van voorwerpen, waarvan de doorsnede er als T uitziet, ook de naam van zulke voorwerpen (verg. S) b.v. verbinding in de vorm ener T; T-ijzer; T-pijp, die een vloeistof of een gas dat door de ene arm wordt aangevoerd door de andere in twee tegenovergestelde richtingen afvoert; spreek uit tee.
II. ‘t (verzwakking van het): ‘t huis.
III. t (verkorting van té): thuis, thans.