Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie H
- hardloperij
- hardnekkig
- hardop
- hardrijden
- hardrijder
- hardrijderij
- hardsoldeer
- hardsteen
- hardstenen
- hardvallen
- hardvochtig
- hardzeilen
- hardzeiler
- hardzeilerij
- harem
- haren
- harent
- harenthalve
- harentwege
- harentwil
- hari-besar
- harig
- harikiri
- haring
- haringbuis
- haringhaai
- haringkaken
- haringkoning
- haringpakker
- haringpakkerij
- haringsla
- haringslaatje
- haringspeetje
- haringspeten
- harington
- haringvangst
- haringvijver
- haringvloot
- hark
- harken
- harkerig
- harlekijn
- harlekijnspak
- harlekinade
- harmattan
- harmonica
- harmonicaspeler
- harmonicatrein
- harmonie
- harmonieleer
- harmoniemuziek
- harmoniëren
- harmonieus
- harmoniewedstrijd
- harmonisch
- harmonium
- harnachement
- harnas
- harnassen
- harnassuur
- harp
- harp(en)ist
- Harpagon
- harpen
- harpenaar
- harphuis
- harpij
- harpist
- harpluis
- harpoen
- harpoenen
- harpoener, harpoenier
- harpoenreiger
- harpoenschieter
- harpspeelster
- harpspel
- harpspeler
- harptoon
- harpuis
- harpuizen
- harrel
- harrewarren
- harring
- hars
- harselectriciteit
- harst
- hart
- hartader
- hartbeklcmming
- hartboezem
- hartbrekend
- harte
- hartebloed
- hartedief
- harteklop
- harteleed
- harteliefje
- hartelijk
- hartelijkheid
- harteloos