Gepubliceerd op 11-11-2021

hartelijk

betekenis & definitie

I. bn.

1. blijk dragende te komen uit het hart: innig, diep; waar; ongeveinsd: dat is hartelijk van je; de hartelijkste deelneming: de hartelijke groeten van ons allen; een hartelijke lach, gul; 2. sterk gezouten of gekruid; Z.-N. ook: smakelijk, pittig, voedzaam; zie hartig: de soep is hartelijk vandaag;
3. vol van warme oprechtheid, goedwilligheid: een recht hartelijk man; hartelijk zijn; 2. bw., op een wijze, die blijk geeft van iems. innige, warme, oprechte gezindheid: hartelijk spijt van iets hebben; (ik) dank je (of: u) hartelijk, (ir.). spaar je de moeite; ik bedank er hartelijk voor; hartelijk welkom!