Gepubliceerd op 11-11-2021

harp

betekenis & definitie

v. -en, ((driehoekig staand) snaarinstrument, dat met de vingers bespeeld, getokkeld wordt; in de Bijbel: een citherachtig instrument; scheepst. grote schalm van een ketting, die geopend en gesloten kan worden; grote staande zeef voor graan, buskruit, kiezel: de harp tokkelen, op de harp spelen; de harp aan de wilgen hangen. Psalm 137 : 2; zie lier.

< >