Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie H
- hopeloos
- hopen
- hopje
- hopman
- hoppen
- hoppepluk
- hopper
- hopsa (hopsasa)
- hor
- hora
- horae
- Horatiaans
- horde
- hordenloop (hordenren)
- hore
- horen
- horig
- horizon (horizont)
- horizontaal
- horken
- horlepijp
- horloge
- horlogebandje
- horlogeglas
- horlogeketting
- horlogemaker
- horlogeplaat
- horlogesleutel
- horlogestander
- horlogetrommel
- horlogeveer
- hormat
- hormonen
- horn
- horoscoop
- horoscooptrekker
- horrelvoet
- horreur
- horribel
- horribile dictu
- horror vacui
- hors
- hors doeuvre
- Horse-guards
- horst
- hort
- horten
- hortensia
- horti…, horto…
- horticulteur
- horticultuur
- hortoloog
- hortulanus
- hortus
- horzel
- hosanna (hosianna)
- hospes
- hospice (hospies)
- hospita
- hospitaal
- hospitaalridders
- hospitaalschip
- hospitaalsoldaat
- hospitaliteit
- hospitant
- hospitarius
- hospiteren
- hospitium
- hospodar
- hossebossen
- hossen
- hostie
- hostiel
- hostiliteit
- hosvloer
- hot
- hotel
- hotelhouder
- hotelrat
- hotsen
- hotten
- Hottentot
- Hottentots
- hou
- houdbaar
- houden
- houder
- houding
- houkind
- houpaardje
- houpost
- houri
- hout
- houtaankap
- houtachtig
- houtazijn
- houtbestrating
- houtcel
- houtdeeg
- houtdraaier