Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie F
- festonneren
- fĂȘteren
- fetisch, fetisj
- fetischisme, fetisjisme
- feudaal
- feudaliteit
- feudum
- feuilleton
- feuilletonist
- fez
- fezelen
- feziken
- ff. of fff
- fiacre
- fiale, fiaal
- fiasco
- fiat
- fiatteren
- fibrine
- fiche
- fichu
- fictie
- fictief
- ficus
- Fidac
- fidalgo
- fideel
- fidel-commis
- fidelileit
- fides
- fidibus
- fiduciaire rechtshandelingen
- fiducie
- fiedel
- fiedelen
- fielt
- fieltachtig
- fieltenstreek
- fielterig
- fielterij
- fier
- fierheid
- fierte
- fiertel, fietel
- fieteldans
- fiets
- fietsband
- fietsbroek
- fietsen
- fietser
- fietsjongen
- fietspad
- fietsplaatje
- fietsrijden
- fiezelen
- Fifth Avenue
- fig
- figaro
- figgelen
- figurant
- figuratie
- figuratief
- figureren
- figurist
- figuur
- figuurlijk
- figuurraadsel
- figuurrijden
- figuurzaag
- fij
- fijfel, fijfer
- fijfelen
- fijn
- fijnaard
- fijngevoelig
- fijnhakken
- fijnheid
- fijnigheid
- fijnkauwen
- fijnkolen, fijnkool
- fijnmaken
- fijnolie
- fijnproever
- fijnschilder
- fijnstampen
- fijnte
- fijntjes
- fijnwrijven
- fijt
- fik
- fik(s)hond
- fikfakken
- fikken
- fiks
- filagram
- file
- filet
- filiaal
- filigraan, filigrein
- filister