bn., bw. (gemakkelijk te begrijpen, geen misverstand toelatend; klaar, helder, goed te onderscheiden, te lezen, te verstaan): een — bewijs, schrift; voor ieder klaar en —; iets — uitleggen; — spreken;
-heid, v. (het duidelijk-zijn): de — van een vertoog;
-shalve, -halve, bw. (ter wille van de duidelijkheid).