Gepubliceerd op 28-04-2017

Hoogmoed

betekenis & definitie

De echte snob speelt nooit iets voor: zelfs zijn hoogmoed is edel en beslist spontaan. Hij is een heel sterk individu, met eigen, bijzondere neigingen, waarvoor hij zich niet zal schamen ze onder woorden te brengen. Tot compromissen zal een snob nooit bereid zijn. Maar de hoogmoed kan zich ook heel natuurlijk manifesteren zoals lady Margaret-Ann Tyrrell, die faux-pas na faux-pas maakte, en die zelfs ooit dacht dat koning George vi de privé-secretaris van haar echtgenoot was.

Naïeve hoogmoed is een luxe. Want 'hoogmoed komt voor de val’, waarschuwt ons religieuze geweten. Maar oorspronkelijk duidde deze gemoedstoestand op een verheven stemming of een edele gezindheid. Een duidelijke deugd. Zo verwerpt de hoofdrolspeler in Caligula van Albert Camus (Acte m, scène n) terecht zijn tegenspeler: ‘Maar dat is modestie, echte modestie! O, mijn beste Scipion, ik ben zo blij voor je. En zelfs jaloers, weet je... Want dat is waarschijnlijk het enige gevoel dat ik nooit zal kennen!’ En verder onthult Caligula nog: ‘Ik heb aan deze bedrieglijke góden bewezen dat een man, als hij maar wil, dit belachelijke beroep zonder instructies kan uitoefenen!'

Jean Baechler heeft in LePouvoirpur ook een interessante visie op de hoogmoed: ‘Hoogmoed is anders dan ijdelheid. De hoogmoed stroomt voort uit een natuurlijke superioriteit op een bepaald gebied, die bevestigd wordt door geloofwaardige getuigenissen. De hoogmoed heeft een objectieve basis en is beslist niet provisoir. Daarom moet hij serieus genomen worden.'