XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 21-03-2017

Verisme

betekenis & definitie

Verisme (It. vero, waar, werkelijk) is een literaire stroming in Italië aan het eind van de 19e eeuw.

Het verisme is tot de muziek doorgedrongen via de laatromantische Italiaanse opera. In 1880 publiceerde Giovanni Verga zijn verhalenbundel Vita dei campi over het harde leven van Siciliaanse boeren en vissers. Eén van die verhalen bewerkte hij tot een toneelstuk, waarin de beroemde actrice Eleonore Duse de hoofdrol speelde. Dit stuk inspireerde de 26-jarige componist Pietro Mascagni tot de opera-eenakter Cavalleria rusticana (1890), waarmee hij op slag beroemd werd.

Mascagni gaf het realistische verhaal weer met de muzikale middelen van de romantiek. Gustav Mahler werd diep getroffen door deze opera en dirigeerde nog in datzelfde jaar de Hongaarse première in Boedapest. De jonge componist werd hiermee onbedoeld de gangmaker van een kortstondige maar hevige beweging. Het 'echte' leven, dat was wat de veristen op het toneel wilden brengen. Geen goden, helden en adellijke personen, maar eenvoudige mensen bevolkten de meer dan 80 veristische opera's, waaronder Umberto Giordano's Mala Vita (1892), Francesco Cilea's L'arlesiana (1897), Tiefland (1903) van Eugène d'Albert en Louise (1900) van Gustave Charpentier.

Lust, overspel, jaloezie, wraak en moord (maar géén humor) waren de pijlers van de veristische opera's. Met scherpe gevoelscontrasten en hevige emotionele uitbarstingen wilden de componisten het publiek vooral shockeren. Veel van deze opera's zijn middelmatige, modieuze imitaties van Mascagni's prototype. Zoniet de eenakter Pagliacci van Ruggiero Leoncavallo (1892), waarvoor de componist zelf het libretto schreef naar aanleiding van een 'crime passionel' die zijn vader eens als rechter had moeten behandelen. Cavalleria en Pagliacci worden meestal als 'double bill' opgevoerd.

De grootste Italiaanse operacomponist van die tijd was Giacomo Puccini (1858-1924); het verisme heeft hem diepgaand beïnvloed. In opera's als La bohème (1900) en Il tabarro (1918) was hij bewust uit op 'grande dolore in piccole anime'. Zijn Tosca (1899) handelt weliswaar over 'groot leed', maar niet over 'kleine zielen'. Toch is dit misschien wel zijn meest veristische opera wat betreft de plot (een politieke moord gevolgd door de zelfmoord van de vrouwelijke hoofdpersoon) en de aan erin verwerkte kerkklokken, koebellen en geweerschoten. De opera begint midden in de handeling en slachtoffers sterven er zonder dat ze eerst nog een aria zingen. Sommige operaliefhebbers zijn met geen stok naar een uitvoering van Tosca te krijgen. Het hartverscheurende onrecht op het toneel grijpt hen zó aan, dat zij bij voorbaat de neiging hebben om Amnesty International eropaf te sturen. Hoewel zij een grootse opera afwijzen, hebben zij terdege begrepen wat verisme is.