XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 21-03-2017

Max Reger

betekenis & definitie

Max Reger (Brand in Beieren 1873-Leipzig 1916) is de belangrijkste Duitse organist sedert Bach en componist wiens artisticiteit gelegen was in een zeer persoonlijke, moderne omgang met de muziek uit barok en romantiek.

Reger: 'Men is vergeten dat kunst van kunnen stamt en dat elke grote meester op de schouders staat van helden die hem zijn voorgegaan.' Zelf stond hij bijvoorbeeld bij zijn late, bezonken kamermuziek voor strijkers en/of piano op de schouders van de late Beethoven en Brahms. Hoewel hij zich een 'fervent bewonderaar van Bach, Beethoven en Brahms' noemde, schreef hij in 1896: 'Ik verafschuw elk muzikaal vooroordeel Brahms versus Wagner.' Inderdaad wortelt zijn stijl in de klassieke, 'abstracte' muziek terwijl deze voortbouwt op Wagners chromatische harmonie en aansluit op de vernieuwingen van Liszt en R. Strauss. Regers fameuze orgelrepertoire illustreert het. Hoewel hij 'zijn' instrument beschouwde als een concertinstrument (en hij katholiek was), schreef hij een groot aantal orgelfantasieën op protestantse koralen, die evenwel veel weg hebben van symfonische gedichten in de trant van Liszt. Dat deden ook werken als de Fantasie en fuga op B-A-C-H op. 46. In zijn liederen, die Reger deels schreef uit liefde voor (zijn twee geadopteerde) kinderen, combineerde hij Schumann met Wagner en Wolf, en in zijn klavierwerk combineerde hij Beethoven, Mendelssohn en Chopin met Liszt. Deze muzikale onpartijdigheid beter: verzoening bezorgde hem evenveel bewonderaars (onder wie Prokofjev) en leerlingen (o.a. Weinberger) als vijanden.

Ook Regers stevige roken en drinken, en zijn vaak grove humor bezorgden hem de nodige kritiek, maar voorzagen ons ook van menige anekdote. Zo zou hij ooit aan een recensent hebben geschreven: 'Momenteel bevind ik mij in het kleinste kamertje en heb ik uw kritiek voor mij. Straks heb ik haar achter mij.' Dat hij desondanks diverse eredoctoraten ontving en ook in het buitenland een grote reputatie genoot, is te danken aan zijn oprechte aard en vooral aan het doorknede vakmanschap (hij studeerde bij Hugo Riemann) en de diepe ernst die zijn oeuvre kenmerken. Hoewel Reger niet oud werd, was dat oeuvre bovendien groter dan dat van de meeste belangrijke tijdgenoten en omvatte het alle genres behalve opera. Door zijn onafgebroken componeren, zijn concertreizen en werkzaamheden als compositieleraar aan de Universiteit van Leipzig en dirigent van het hoforkest in Meiningen, pleegde Reger roofbouw op zijn gezondheid. Op het tafeltje naast zijn sterfbed lag het onvoltooide Motet op. 138 no. 1, met de titel die zijn voorgevoelens van de laatste jaren uitdrukt: Der Mensch lebt und bestehet nur eine kleine Zeit.

Oeuvre
Vaak meerledig zijn de ca. 30 orkest-, 30 koor-, 30 orgel- en 45 pianowerken (waaronder 111 canons in alle toonsoorten); ca. 60 kamermuziekwerken; meer dan 260 liederen; arrangementen, uitgaven (vooral van Bach).