XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 15-03-2017

Harmonie

betekenis & definitie

Harmonie (Gr.harmonia, samenhang) is de samenhang die ontstaat wanneer twee of meer tonen gelijktijdig klinken. Die samenhang kan onder spanning staan of in balans verkeren; het bewust hanteren van die twee aspecten heet 'harmonieleer'.

Vanaf het ontstaan van de meerstemmigheid in de 9e eeuw bestond de West-Europese muziek uit melodie en harmonie, of beter gezegd: horizontale en verticale lijnen. Hoe zelfstandig de horizontale lijnen ook waren (bijvoorbeeld in het contrapunt), toch moesten zij een of andere relatie aangaan in verticale richting. Dat was een belangrijk aspect van de kunst van het componeren. Sinds de 20e eeuw zijn hiernaast ook andere systemen van componeren ontstaan, waarvan de dodekafonie de eerste was. Nog later konden 'klankvelden' de plaats innemen van horizontale en verticale lijnen.

Harmonieleer gaat over de opbouw van akkoorden, hun onderlinge relatie en hun functie binnen een toonsoort. In de tijd van de kerktoonsoorten met hun steeds anders opgebouwde toonladders was het onmogelijk om een algemeen geldend harmonisch systeem te ontwerpen. Pas toen uit die veelheid alleen de majeuren mineurtoonladders waren overgebleven, werd dit mogelijk. De 16e-eeuwse Italiaanse theoreticus Gioseffo Zarlino was een van de eersten die een systeem aanbracht in de wirwar van samenklanken, maar vooral Jean Phlippe Rameau verrichtte baanbrekend werk. In zijn 'Traité de l'harmonie' (1722) ging hij bij het vormen van akkoorden uit van de terts: vanaf dat moment heeft de terts lange tijd een bepalende rol heeft gespeeld in onze harmonische 'taal'. Zo ontstond een akkoordenleer met de statische consonerende en dynamische dissonerende accoorden. Het slot van een stuk heet de cadens, waarvoor Rameau vaste harmonische formules ontwierp (dominant-tonica heet 'authentiek', en subdominant-tonica heet 'plagaal'). Het moduleren (overgaan van de ene toonsoort naar de andere) werd steeds belangrijker, en allerlei mogelijkheden om dit op een muzikaal boeiende manier te doen doken op en werden vervolgens vastgelegd in 'regels'. Die regels konden dan weer op spannende wijze geschonden worden, en zij kwamen trouwens allemaal te vervallen toen Schönberg met de dodekafonie een nieuw harmonisch systeem ontwierp. Weliswaar creëerde hij een nieuwe samenhang tussen de tonen, maar het was afgelopen met het idee van 'spanning' en 'ontspanning'.