Leo (Clément Philibert) Delibes (Saint-Germain-du-Val 1836-Parijs 1891) was een Franse opera- en operettecomponist die vooral faam verwierf in het komische genre. Zijn succes dankte hij aan zijn goede relaties met vooraanstaande librettisten, choreografen en componisten.
Delibes ontving zijn muzikale opleiding van familieleden en aan het conservatorium in Parijs. Hij verdiende al jong zijn brood met komische eenakters voor boulevardtheaters. Enkele daarvan, zoals Six demoiselles à mariér (1856), ontstonden op instigatie van Offenbach, als wiens opvolger hij toen werd beschouwd. Ontevreden met die populaire opéras bouffes zou hij er later veel hebben vernietigd. Uit de bewaard gebleven partituren blijkt dat ze met hun simpele, humoristische en ritmisch treffende 'hits' en muzikale uitbeeldingen voldeden aan de eisen die aan deze vroege operettevorm werden gesteld.
Via zijn compositieleraar A. Adam vond Delibes aanvankelijk werk als kerkorganist en als begeleider aan het Théätre-Lyrique. Vanaf 1865 was hij 'chèf du chant' aan de Opéra en bracht hij iets van de lichte operettestijl over in komische opera's en symfonisch opgezette balletten. Tsjaikovski liet zich inspireren door de geraffineerd georkestreerde en geharmoniseerde balletten met een dramatische functie, waaronder Coppélia (1870), dat Delibes' naam definitief vestigde. Zijn komische opera's met hun rijke, soms exotische klankkleur en sensualiteit, zoals Lakmé (1883), bestempelden hem als opvolger van Adam en als leidende figuur in dat genre.
In 1881 aanvaardde de componist functies als leraar, onder meer aan het Parijse conservatorium; in zijn laatste levensjaren werd hij dermate in beslag genomen door het lesgeven dat er weinig tijd voor componeren overbleef.
Oeuvre
Ca. 20 (komische) opera's en operettes; 4 balletten; toneelmuziek; enkele orkestwerken; geestelijke en wereldlijke koormuziek; enige pianowerken.
