XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 21-03-2017

Guillaume de Machaut

betekenis & definitie

Guillaume de Machaut (Machault of Reims ca.1300 - Reims 1377) was de belangrijkste Franse componist en dichter uit de 14e eeuw; zijn oeuvre bestaat hoofdzakelijk uit wereldlijke werken. Al zijn literaire en muzikale werken zijn overgeleverd, hetgeen uitzonderlijk is. Dit is te danken aan de zorgvuldige teboekstelling ervan in prachthandschriften. Op de vervaardiging daarvan heeft hij waarschijnlijk zelf toegezien. Machaut maakte in zijn muziek een subtiel gebruik van de ritmische mogelijkheden van de Ars novastijl, in een eigenzinnig en steeds opnieuw verrassend contrapunt van zelfstandige melodische lijnen.

Een zelfbewust kunstenaar:
Tot zijn 40e werkte Machaut in hofdienst. Eerst was hij secretaris van de avontuurlijke en vechtlustige Jan van Luxemburg, koning van Bohemen, in wiens gevolg hij reizen door heel Europa heeft gemaakt. Daarna diende hij vermoedelijk enkele jaren diens dochter Bonne, die getrouwd was met de toekomstige Franse koning Jan de Goede, maar vroegtijdig stierf. Door voorspraak van Jan van Luxemburg bij paus Johannes XXII kreeg Machaut de positie van kanunnik te St.-Quentin en aan de kathedraal van Reims; die laatste plaats heeft hij vanaf 1340 tot zijn dood in 1377 bekleed. Het verschafte hem de nodige financiële onafhankelijkheid en rust om een grandioos literair en muzikaal oeuvre op te bouwen, en daarnaast zijn vriendschappelijke betrekkingen met het Franse hof en de adel te onderhouden.

Machaut was een hoogst zelfbewust kunstenaar die bovendien naar volledigheid streefde. In alle toentertijd bestaande muziekgenres schiep hij minstens één werk maar meestal een hele reeks, waaronder eenstemmige lays en virelais, meerstemmige motetten, ballades en rondeaus, steeds op eigen tekst. Hij stelde zijn kunst in het teken van Amour, de hoofse liefdesdienst, in de literaire traditie van de trouvères, maar vermengde die met religieuze en filosofische ideeën. Ook in Machauts verhalende poëzie komt muziek voor, met name in twee werken waarin de auteur zichzelf als de hoofdpersoon voorstelt, Remède de fortune en Le livre dou voir dit, beide met een amoureuze plot. Remède, uit ca. 1342, bevat een staalkaart van zeven verschillende soorten hoofse liederen die bij passende gelegenheden worden gezongen. Het originele Livre dou voir dit (ca. 1362-65), een 'waar verhaal' over een persoonlijke liefdesaffaire, bevat acht prachtige muziekstukken. Machaut geeft in dit boek, waarin leven en kunst zijn versmolten, een levendig beeld van zichzelf en zijn ideeën, en laat soms ook iets los over zijn componeren. De klank waar hij naar streeft is 'ongehoord en nieuw'; hij wenst daarom een werk altijd eerst zelf te beluisteren voor hij het aan de openbaarheid prijsgeeft. Wie zijn werken uitvoert, mag 'niets toevoegen of weglaten'. Terecht: elk werk is zorgvuldig geconstrueerd en heeft zijn eigen onverwisselbare karakter.

Traditionele genres: lays en motetten:
De meestal eenstemmige lay bestaat in Machauts standaardvorm uit twaalf dubbelstrofen (AA-BB-CC-etc.) waarvan elke strofe een verschillend metrum en rijmschema en een eigen melodie heeft; alleen in de twaalfde strofe worden vorm en melodie van de eerste ter afronding herhaald. De muziek van de taal, de klank en accentuering van de woorden staat voorop, de melodie schikt zich daarnaar. Een lay bevat doorgaans een lange uitweiding over een liefdesprobleem. Een interessante vermenging van de amoureuze wereld met een religieus thema vinden we in de Lay de la fonteinne. Hierin betoont de aardse geliefde zich aanvankelijk ontoegankelijk; daarom wendt de dichter zich tot de hemelse vrouwe. In de volgende strofen prijst de dichter haar goddelijk moederschap, maar het grootste deel van de lay vormt een bespiegeling over het mysterie van de drie-eenheid. Machaut heeft deze lay zo gecomponeerd dat iedere oneven strofe eenstemmig wordt gezongen, terwijl iedere even strofe een driestemmige canon is. De twaalfde strofe, de even strofe die het werk besluit, is dus een canon, maar herhaalt metriek en muziek van de eerste strofe. Wat eerst één stem was, zijn er nu drie en toch blijft de melodie dezelfde, als symbolisering van het onderwerp, de drie-eenheid.

De meest geconcentreerde muzikale vorm is die van het motet dat in uitvoering slechts drie à vier minuten duurt, maar een wereld van ideeën oproept. De verhouding tussen poëzie en muziek is totaal verschillend van die in de lay. Een motet is gebaseerd op een fragment uit een gregoriaans gezang dat in grote notenwaarden als onderstem fungeert. De woorden daarvan geven aanleiding tot een bespiegeling in de bovenstemmen, die elk een eigen tekst hebben zodat een gecompliceerde vorm van dialoog ontstaat. Ook muzikaal zijn de drie stemmen zo verschillend mogelijk, elk met eigen ritmen en eigen melodieën, die alle echter wél precieze verhoudingen tot elkaar vertonen. Muziek weerspiegelt in de middeleeuwse opvatting de proporties van het universum en het proportioneel gebouwde motet was de hoogste muzikale uitdrukkingsvorm daarvan. Bijzonder is dat Machaut ook in dit intellectuele genre overwegend amoureuze teksten schreef en maar weinig politieke of religieuze. De onderstem vormt door de ontlening aan het kerkelijk gezang een symbool van een hogere waarheid, een ijkpunt voor de liefdesperikelen die in de bovenstemmen worden verwoord. In Machauts motetten die tot zijn vroege werken behoren wordt de liefde in kosmisch verband beschouwd.

Chansons:
Machaut is waarschijnlijk de schepper van het meerstemmige refreinlied waarbij één stem de tekst zingt en de andere worden gevocaliseerd of op een instrument gespeeld. Van oorsprong waren refreinliederen (chansons) doorgaans eenstemmig; Machaut paste er zijn kennis van polyfonie op toe zoals hij die in het motet had verworven. Alleen het dansante virelai blijft bij hem doorgaans nog eenstemmig, maar vertoont wél steeds een subtiel contrast tussen dansritme en woordaccent. De overgang van motet naar chanson is het duidelijkst in de ballade, vooral wanneer deze op een ontleend refrein is gebouwd, zoals het motet gebaseerd is op een citaat uit het gregoriaans. In zijn ballades horen we de meest geraffineerde Machaut, die in elk werk weer andere klankeffecten exploreert ter uitdrukking van een gedachte. Een prachtig werk is bijv. het tweestemmige Biauté qui toutes autres pere. Het paradoxale gedrag van de geliefde wordt uitgedrukt door een tegendraads ritme in de onderstem dat de beweging van de geteksteerde stem voortdurend tracht te ondermijnen.

Het rondeau is met zijn vele herhalingen de meest geconcentreerde en ingekeerde van de chansonvormen. Ma fin est man commencement ('Mijn eind is mijn begin en mijn begin mijn eind') is een van Machauts bekendste rondeaus. De tekst bevat niets anders dan een beschrijving van wat er in de muziek gebeurt. Van de drie muzikale partijen is er één in zijn geheel en een tweede voor de helft genoteerd. De bovenstem leest de gehele partij op de normale manier, van links naar rechts en beginnend bij het begin, de tweede zanger leest tegelijkertijd dezelfde partij in omgekeerde richting, beginnend bij het einde en van rechts naar links. De derde en laagste stem leest zijn halve partij en keert aan het einde gekomen in omgekeerde richting terug naar het begin. In enkele handschriften is de tekst symbolischerwijs op de kop genoteerd. Muzikaal is het rondeau een kunststuk van de hoogste orde: de melodieën én de opeenvolging van samenklanken moeten zowel in voor- als in achterwaartse richting logisch en zinvol klinken. Over de betekenis van dit werk valt slechts te speculeren. Het werk beeldt de spiegel uit, een van Machauts geliefdste vormprincipes waarmee hij het paradoxale van een situatie laat zien. In dit geval is het een paradox van tijd: waar begin en einde samenvallen, wordt alle tijd opgeheven, terwijl muziek juist alleen kan bestaan bij gratie van voortgang in de tijd. Het vertegenwoordigt ook een religieuze waarheid: degene bij wie begin en eind hetzelfde zijn is God. Woord,idee en muziek zijn volkomen één geworden in dit rondeau.

Mis
De Messe de Nostre Dame is een van Machauts bijzonderste werken. Als eerste maakte hij, vermoedelijk rond 1360, een vierstemmige zetting van het gehele misordinarium. Door toevoeging van een gebed voor de overledenen werd het werk tot een gedachtenismis, eerst voor Guillaumes broer Jean de Machaut, die eveneens kanunnik te Reims was en in 1372 stierf. Later, in 1377, ook voor Guillaume zelf. Anderen zijn tot na 1411 doorgegaan met het voorzien in de kosten voor de regelmatige uitvoering van Machauts mis. Het werk heeft dus vermoedelijk lange tijd als requiemmis gefungeerd. Kyrie, Sanctus, Agnus en Ite missa est hebben een gregoriaanse onderstem, maar ook in de melodieën van Gloria en Credo zijn de oorspronkelijke gezangen terug te vinden. De muzikale stijl van de delen verschilt. De delen met weinig tekst, Kyrie, Sanctus, Agnus en Ite missa est zijn geschreven volgens de isoritmische techniek die ook voor de motetten gangbaar was: daarbij bewegen beide bovenstemmen relatief snel boven de langzame onderstemmen, die in herhaalde ritmische patronen zijn gezet. De delen met veel tekst, Gloria en Credo, vertonen een stijl van gezamenlijke voordracht zonder zo'n sterke hiërarchie van beweging. Met zijn Messe, die in al zijn harmonische en ritmische verscheidenheid toch ook grote eenheid vertoont, heeft Machaut een indrukwekkend grafmonument opgericht, in een muzikale vorm die pas in de loop van de 15e eeuw een vervolg zou krijgen .

Oeuvre
19 lays; 23 motetten; 1 mis; 1 tekstloze hoquetus; 1 complainte; 1 chanson royale; 42 ballades; 22 rondeaus; 33 virelais.