XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 15-03-2017

Dissonant

betekenis & definitie

Dissonant (Lat. wanklank) is een samenklank van twee of meer tonen die vanwege de ingewikkelde trillingsverhouding als spannend wordt ervaren. Dit in tegenstelling tot de consonant, waarvan de tonen een eenvoudige trillingsverhouding vertonen. Zo hebben de twee tonen van de kleine secunde bijvoorbeeld een onderlinge frequentie van 16:15. Dit houdt in dat de trillingen niet met elkaar versmelten doordat zij niet met elkaar overeenkomen.

Het onderzoek naar de trillingsverhoudingen gaat terug op de vondsten van Pythagoras (5e eeuw voor Chr.). Sinds de vroege Middeleeuwen golden als dissonerende intervallen de grote en kleine secunde, het grote en kleine septiem, en alle overmatige en verminderde intervallen. De overmatige kwart, in klank identiek aan de verminderde kwint, werd zelfs als zo dissonerend ervaren dat hij 'diabolus in musica' werd genoemd, de duivel in de muziek. De emotionele lading van deze uitdrukking duidt op een psychologisch aspect dat bepaalt wat men als dissonerend of zelfs onaangenaam ervaart. Over het algemeen vinden wij die klanken het mooist waarmee we het meest vertrouwd zijn. Arnold Schönberg nam het in zijn twaalftoonssysteem op voor de dissonant. Hij sprak van 'de emancipatie van de dissonant', en argumenteerde:'Wat dissonanten van consonanten onderscheidt is niet de grotere of kleinere mate aan schoonheid, maar de grotere of kleinere mate aan begrijpelijkheid. Nauwer contact met de dissonant heft geleidelijk het probleem van de begrijpelijkheid op.'