Werkloosheid die ontstaat aan de aanbodkant van het produktieproces, onder andere door de veranderende produktietechnieken in ons land en daarbuiten. Voorbeelden van veranderingen die werkloosheid veroorzaakt hebben of nog steeds veroorzaken:
- de sluiting van de steenkoolmijnen in Zuid-Limburg;
- de textielproduktie in de lage lonen-landen heeft de industrie in Twente bijna weggevaagd;
- de opkomst van nieuwe scheepsbouwmarkten;
- de invoering van computers en andere geavanceerde technieken.
Structurele werkloosheid kan alleen worden aangepakt door dynamisch op de veranderingen te reageren. Er moeten nieuwe produkten ontwikkeld worden en er moet worden geïnvesteerd in nieuwe, kansrijke industrieën.
Bij de bestrijding van deze vorm van werkloosheid spelen de volgende factoren een belangrijke rol:
- de mobiliteit van de beroepsbevolking; niet alleen het willen verhuizen naar een regio met meer arbeidsmogelijkheden, maar ook het willen veranderen van baan;
- de hoogte van het opleidingsniveau; laag opgeleiden hebben vaak minder kansen op de arbeidsmarkt;
- de bereidheid tot omscholing omdat de opleiding niet aansluit bij de nieuw ontstane arbeidsplaatsen.
