[= (kerk)scheuring] vindt plaats, wanneer een kerk zich met behoud van de ware geloofsleer aan de eenheid der Kerk, het gezag van den paus van Rome, onttrekt. Het meest bekende is het Oostersche Schisma van Photius (867), voltooid door Michael Caerularius (1054). Het → Westersche Schisma (1378-1417) was eerder een crisis van het pauselijk gezag dan een schisma der Kerk. Verder het Anglicaansch Schisma van Hendrik VIII (1553), dat later tot ketterij ontaardde; zie Anglicanisme. Zie ook de bijlage Algemeene Kerkvergaderingen bij Oecumenisch Concilie.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk