Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Gepubliceerd op 16-01-2023

Kanunnik

betekenis & definitie

geestelijke, die lid is van een kathedraal, metropolitaan of collegiaal → kapittel en die als zoodanig de rechten en plichten van het kapittel deelt.

De → seculiere kanunniken hebben dikwijls door erkend, eeuwenoud gebruik of door pauselijke vergunning recht op zekere → bisschoppelijke insignia, b.v. het paars of het borstkruis, dat een bisschop voor zijn kathedraal kapittel kan aanvragen. Sommige kapittels hebben deze beide voorrechten. In andere weer dragen de kanunniken den mijter. → Eerekanunniken deelen eveneens in die voorrechten.

De K.-en hebben vaste plaatsen in het → priesterkoor, die kanunnikenbanken of koorgestoelte heeten. De K., die bovendien belast is met de prediking van het woord Gods in de kathedrale kerk heet kanunnik-theologaal; die er → biecht moet hooren heet kanunnik-penitencier. In Nederland zijn beide krachtens pauselijke → dispensatie van deze speciale taak ontheven. K.-en worden benoemd door den bisschop, het kapittel gehoord. Het aantal kanunniken, dat het kathedraal kapittel vormt, is in de Nederlandsche bisdommen 8, in de Belgische 10 tot 14.