Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Zielzorg

betekenis & definitie

In heel algemeenen zin kan men onder z. verstaan iedere zorg, die besteed wordt aan het zieleheil van den evenmensch. In dezen zin is ieder verplicht naar vermogen en overeenkomstig zijn levensomstandigheden z. uit te oefenen: krachtens het groote liefdegebod en de solidariteit van alle leden van het Mystieke Lichaam van Christus.

In het bijzonder rust die plicht op allen, die met de opvoeding belast zijn (C.I.C. can. 1113 en 1372); verder is een pregnante uiting van deze z. het georganiseerde ➝ leekenapostolaat, vooral dat der ➝ Katholieke Actie.In strikten of technischen zin is onder z. te verstaan de ambtelijke „bediening der verzoening”, die door de priesterschap in naam van Christus en de Kerk wordt uitgeoefend. Haar taak is aangegeven door Christus’ woord: „Gaat dan heen, onderwijst alle volken, en doopt ze..; en leert ze onderhouden alles wat ik bevolen heb” (Mt.28.19). Een drievoudige functie ligt daarin opgesloten: die van leeraar, priester, en herder of leider der zielen op den weg van Gods geboden. Als men speciaal dit laatste z. noemt in den allerstriktsten zin, zal men voor oogen moeten houden dat de drie genoemde functies in werkelijkheid een onverbreekbare eenheid vormen en dat ook de twee andere evenzeer op het zieleheil gericht zijn.

De voornaamste vereischten voor den zielzorger zijn een heilige levenswandel, grondige kennis der Christelijke leer, zielenijver en pastoreele wijsheid (C.I.C. can. 453 § 2).

Doel en wezen. De z. richt zich tot de afzonderlijke personen, om ze te doen leven en groeien in Christus (individueele z.) en tevens is zij er op gericht om de gemeente als geloofs-, genade- en liefdesgemeenschap op te bouwen, in stand te houden en te leiden (gemeenschaps-z.). Geen dezer twee gaat geheel in de andere op, maar wel vormt ook hier wederom de z. een eenheid in dit ééne doelwit, „den opbouw van het Mystieke Lichaam van Christus”.

Uiteraard heeft de z. rechtstreeks slechts betrekking op het godsdienstige en zedelijke leven; maar evenzeer ligt het in den aard der zaak, dat haar belangensfeer, en eventueel ook haar machtsfeer, zich over het geheele leven uitstrekt. Het centrum der z. ligt in de bediening van het Woord, door katechese en preek, de bediening der Sacramenten, en het voorgaan in het publieke gebed en het opdragen van het H. Misoffer. Maar daaromheen beweegt zich een menigte van ondergeschikte middelen en bedieningen om in te leiden, verder door te trekken en te verdiepen; organisaties en allerhande middelen van directe en indirecte z. zijn noodig. Een z., die zich verliezen zou in deze secundaire bedieningen, zou noodzakelijk steriel blijven, maar evenzeer is het fnuikend voor de z., als zij gedwongen wordt om zich tot „kerk en sacristie” te beperken.

De taak der zielzorg en haar voornaamste middelen zijn dezelfde voor alle tijden. Maar in de werkwijze en de ondergeschikte middelen en vormen zal ze zich telkens aan het wisselende leven moeten aanpassen. Bovendien heeft ook het inwendige leven der Christenheid in iederen tijd zijn kenmerkende geestesstroomingen. Zoo kan men terecht van moderne of eigentijdsche z. spreken, in den zin van een z., die een verstandig gebruik weet te maken van de moderne middelen van organisatie en techniek en die gedragen wordt door de geestelijke bewegingen, die onder de stuwing van den Geest Gods thans in de Kerk leven.

Innig verbonden met de z. is de ➝ caritas; iedere Christelijke geloofsgemeenschap moet ook een liefdebond zijn. Dat wil niet zeggen, dat de caritas slechts als een hulpmiddel der z. zou gelden; ze is integendeel een zelfstandige taak van Kerk en Christenvolk en draagt haar waarde in zichzelf. Maar dat neemt niet weg dat zij tevens nieuwe mogelijkheden biedt om ook den nood der zielen te lenigen en dat zij de z. op effectieve wijze inleidt en op krachtdadige wijze ondersteunt.

Organisatie en uitvoering. De organisatie der z. volgt uiteraard de verdeeling der Kerk in afzonderlijke bisdommen, die van goddelijk recht is. Ze wordt eenigermate doorkruist door het werk der exempte Orden en Congregaties, die in onmiddellijke afhankelijkheid van den paus onder leiding van hun eigen ordinarii werkzaam zijn. Volgens kerkelijk recht zijn de bisdommen, met het oog op een goede administratie en een effectieve zielzorg, verdeeld in parochies, met den pastoor als titularis. Deze organisatie, nog meer dan de eerste, wordt op talrijke wijzen door buitenparochieele en interparochieele instellingen en werken doorkruist; maar dat belet niet, dat de parochie in waarheid het brandpunt der z. is. De volledige technische en organisatorische uitrusting van een moderne parochie omvat een menigte van afzonderlijke werken en instellingen, zooals godsdienstige, sociale en caritatieve vereenigingen, parochiesecretariaat, parochieblad, kinder- en jeugdwerk, ambtelijke leekenhelpster (parochiezuster of caritas-secretaresse of maatschappelijke parochie-werkster), niet ambtelijk parochieel leekenapostolaat etc. Een zeer voorname factor van de parochieele z. is het parochieel e huisbezoek.

Buitengewone zielzorg. De gewone parochieele z. kan krachtig ondersteund worden door de middelen van zgn. buitengewone z. Het hoofdtype daarvan is de ➝ Volksmissie (C.I.C. can. 1349); tridua, octaven en novenen; misweek, familieweek e.d.; verder ook ➝ volksretraites en vooral de gesloten ➝ retraite.

Naar de speciale eischen, die door sommige milieu’s, bijzondere levensomstandigheden en andere factoren aan de z. gesteld worden, onderscheidt men meerdere takken van z., waarvan sommige tot eenigermate zelfstandige werken en instellingen zijn uitgegroeid. Zoo is er de vereenigingszielzorg, jeugdzielzorg, de z. der Universiteitsstudenten met eigen moderatoren, de zieken-zielzorg, blinden- en doofstommenzielzorg, krankzinnigen- en zwakzinnigenzielzorg, z. voor leger en vloot (➝ Aalmoezenier, ➝ Legerorganisatie, ➝ Militaire vereenigingen), het internationaal georganiseerde Apostolaat ter Zee (zie ➝ Zee), convertietenzielzorg (➝ Petrus Canisius), het werk der hereeniging, etc.

Tijdschriften voor zielzorg, geheel of gedeeltelijk in het Nederlandsch, zijn: Collationes Brugenses (Brugge), Collationes Gandavenses (Gent), Collectanea Mechliniensia (Mechelen), Ned. Kath. Stemmen (Zwolle), Ons Geloof met bijblad Pastor Bonus (Antwerpen), Revue ecclésiastique de Liège (Luik), Sacerdos (Mechelen). De wetenschappelijke studie der z. is de taak der ➝ pastoraaltheologie, aangevuld door de zielzorgwetenschap, die de technische outilleering der z. tot voorwerp heeft.

Lit.: zie onder ➝ Pastoraal.