Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-11-2019

Waller

betekenis & definitie

1° Augustus Volney, Eng. physioloog. * 1806, ♱ 1870. W. toonde aan, dat zoodra de zenuwvezel niet meer met de zenuwcel in verbinding staat, deze ontaardt; dit verschijnsel staat bekend onder den naam van ➝ Degeneratiewet van Waller en bewijst, dat een trophische invloed van de zenuwcel op den zenuw-uitlooper uitgaat.

2° François Gerard, industrieel. * 19 April 1860 te Loenen op de Veluwe, ♱ 10 Mei 1935 te Delft. Toonde reeds vroeg belangstelling voor de chemie en trad reeds tijdens zijn studie aan de Polytechnische School in dienst van de Ned. Gist- en Spiritusfabriek, waarvan hij in 1885 tot mede-directeur werd benoemd en welke hij tot grooten bloei bracht. Werkte aan en verbeterde het gistbereidingsprocédé, dat o.a. leidde tot de uitvinding van een beter houdbare en krachtig werkende luchtgist, welke onder den naam „koningsgist” bekend is.

Waller was nog directeur en commissaris van vsch. ondernemingen, lid van de Centrale voor de Statistiek en van den Centralen Gezondheidsraad (1902-1908), lid van den Mijnraad (1908-1930). In 1914 werd W. het doctoraat honoris causa verleend door de Groningsche hoogeschool.

3° Maurice Warlomont, bijgenaamd Max, Fransch-Belgisch dichter. * 1860 te Brussel, ♱ 1889 aldaar. Hij was de stichter en de bezieler van de „Jeune Belgique” (1881), die een hoofdrol vervulde in de litteraire vernieuwing, waarin de Fransch-Belgische letteren zich op het einde der vorige eeuw mochten verheugen. Van hem verschenen de satyrische vie bête (1883) én La Flûte à Siebel (1891), een bundel verzen, welker oppervlakkige schalksche ironie een kinderlijk-teergevoelige ziel verraadt.

< >