(Ned. recht). Tijdens de procedure tot ontheffing of ontzetting uit de ouderlijke macht, tijdens de procedure tot echtscheiding en tijdens die tot ontzetting uit de voogdij kan de rechter de ouderlijke macht, resp. de voogdij schorsen, de kinderen aan den voogdijraad toevertrouwen (of aan een door hem aan te wijzen persoon) en aan dezen zoodanige macht t.a.v. het kind geven, als zal oorbaar zijn. De Officier van Justitie is bevoegd minderjarigen, zoowel op grond van de feiten, die tot ontzetting aanleiding kunnen geven, als op grond, dat zij noch onder ouderlijke macht staan, noch onder voogdij, dan wel verlaten of zonder toezicht zijn, voorloopig aan den voogdijraad toe te vertrouwen, die dan voor de verpleging zorg draagt tot de definitieve voorziening. Zie ook ➝ Verlaten kinderen.
In het Belg. recht is de v.t. geregeld door art. 6 van de wet van 15 Mei 1912 op de kinderbescherming. Zoodra een geding tot ontzetting uit de ouderlijke macht is ingesteld, en zelfs bij vervolging wegens een misdrijf, dat aanleiding kan geven tot ontzetting, kan de rechtbank, en wanneer er spoed bij is, de rechter in kortgeding, op eisch van het openbaar ministerie zoodanige maatregelen nemen als nuttig worden geacht, betreffende de zorg voor het kind. Onder die maatregelen kan de v.t. begrepen zijn.