Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-10-2019

Struik

betekenis & definitie

Boom of heester zonder stam of met een stam van niet meer dan 0,5 m lengte en waarvan de takken zich vrij kunnen ontwikkelen. In de fruitteelt is de s. in vergelijking met half- en hoogstam goedkooper in aanschaf en verzorging, vergeleken met den leiboom vooral minder bewerkelijk. Rietsema.

< >